Examples of using "Hobby" in a sentence and their dutch translations:
- Wat is je hobby?
- Wat is uw hobby?
- Hebt ge een hobby?
- Heb je een hobby?
- Wat hebt u voor hobby?
- Wat is uw hobby?
Mijn hobby is vissen.
Mijn hobby is muziek beluisteren.
Mijn hobby is gitaar spelen.
Mijn hobby is golfen.
Mijn hobby is lezen.
Iedereen heeft een hobby nodig.
Programmeertalen zijn zijn hobby.
Mijn hobby is modelvliegtuigjes bouwen.
Bodybuilding is zijn hobby.
Ik heb een hobby nodig.
- Hebt ge een hobby?
- Heb je een hobby?
Postzegels verzamelen is haar hobby.
- Mijn hobby is fotograferen.
- Mijn hobby is foto's maken.
Mijn hobby is koken.
Mijn hobby is vissen.
Mijn hobby is muziek beluisteren.
Ik leer talen als hobby.
Mijn hobby is mijn aquarium.
Tennis is haar hobby.
Mijn hobby is gitaar spelen.
Ik heb een nieuwe hobby nodig.
Astronomie is een dure hobby.
Mijn hobby is postzegels verzamelen.
Mijn hobby is stripboeken lezen.
- Mijn hobby is foto's trekken van wilde bloemen.
- Mijn hobby is foto's van wilde bloemen nemen.
Zijn hobby is insecten verzamelen.
Mijn hobby is polshorloges verzamelen.
Mijn hobby is het verzamelen van oude flessen.
Haar enige hobby is het verzamelen van postzegels.
Heb je een hobby? Schilderen, bijvoorbeeld?
Mijn hobby is lezen.
Als men geen hobby heeft, kan het leven eenzaam zijn.