Translation of "Heirateten" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Heirateten" in a sentence and their dutch translations:

Sie heirateten am Heiligen Abend.

- Ze trouwden op kerstavond.
- Ze zijn op kerstavond getrouwd.

Tom und Maria heirateten am Valentinstag.

Tom en Maria zijn op Valentijnsdag getrouwd.

- Als wir heirateten, waren seine Eltern bereits tot.
- Als wir heirateten, waren seine Eltern schon gestorben.

Toen wij trouwden, waren zijn ouders al overleden.

Sie heirateten, als sie noch jung waren.

- Ze waren jong toen ze trouwden.
- Zij zijn getrouwd toen ze nog jong waren.
- Ze zijn jong getrouwd.
- Ze zijn jong gehuwd.

Tom und Maria heirateten am Heiligen Abend.

Tom en Maria zijn op kerstavond getrouwd.

Als wir heirateten, waren seine Eltern bereits tot.

Toen wij trouwden, waren zijn ouders al overleden.

Als wir heirateten, waren seine Eltern schon gestorben.

Toen wij trouwden, waren zijn ouders al overleden.

- Drei Monate später heirateten sie.
- Drei Monate später haben sie geheiratet.

Ze zijn drie maanden later getrouwd.

- Tom und Maria heirateten in Boston.
- Tom und Maria haben in Boston geheiratet.

Tom en Maria trouwden in Boston.

- Tom und Maria heirateten am Valentinstag.
- Tom und Maria gaben sich am Valentinstag das Jawort.

Tom en Maria zijn op Valentijnsdag getrouwd.