Examples of using "Gekommen" in a sentence and their dutch translations:
Is er iemand gekomen?
Hij is gekomen!
Is Lata gekomen?
Iemand is gekomen.
Met wie ben je gekomen?
- Bedankt voor het langskomen.
- Bedankt voor het bezoek.
- Waarom kwam je niet?
- Waarom kwamen jullie niet?
- Zij is er nog niet.
- Hij is er nog niet.
Het moment is aangebroken.
- Ik kwam hier gisteren.
- Ik ben hier gisteren gekomen.
Hij kwam verschillende keren.
Daarom ben ik gekomen.
Waarom zijn jullie gekomen?
Ben je alleen gekomen?
Bedankt voor het komen.
Wanneer ben je naar Parijs gekomen?
„Hoe ben je gekomen?“ „Te voet.“
Zij is er nog niet.
Je bent te vlug klaargekomen.
Hij kwam niet op tijd.
- Wie kwam?
- Wie was gekomen?
Is Tom gister hier geweest?
Bedankt voor het bezoek.
Ah, de bus is er.
- Hij is er nog niet.
- Hij is nog niet gearriveerd.
Is de postbode al gekomen?
De lente is niet gekomen.
Ik ben er niet op gekomen.
Ze komt!
Ondanks alles was hij gekomen.
Tom kwam.
- Waarom is hij niet klaargekomen?
- Waarom is hij niet gekomen?
- Jim is nog niet aangekomen.
- Jim is er nog niet.
Je kwam te laat.
Bedankt voor het bezoek.
Ze kwamen.
- Zo fijn dat jullie hier zijn!
- Fijn dat u bent gekomen!
- Het is geweldig dat u gekomen bent!
Waarom kwamen jullie niet?
Waarom kwam je niet?
Waarom kwam je niet?
Je kwam precies op tijd.
Bedankt voor het komen.
- Waarom ben je naar Japan gekomen?
- Waarom zijt ge naar Japan gekomen?
Waarom was je laat?
Hoe ben je naar school gekomen?
Hij kwam gisteren uit Tokyo.
De pizzabezorger is nog niet gekomen.
De tijd van het afscheid is gekomen.
Mijn tijd is nog niet gekomen.
Minirokjes zijn uit de mode geraakt.
Waarom ben je naar Maleisië gekomen?
Was hij maar gekomen.
Daarom ben ik bij jou gekomen.
Ze is met de auto gekomen.
Hoe ben je in de kamer gekomen?
- Ik had eerder moeten komen.
- Ik wou graag dat je eerder was gekomen.
Waarom ben je Engeland komen bezoeken?
Ik kwam met de bus.
- Waarom is ze gisteren niet gekomen?
- Waarom kwam ze gisteren niet?
Linda kwam laat in de nacht thuis.
Hoe zijt ge daaraan gekomen?
„Hoe ben je gekomen?“ „Te voet.“
De jongen kwam thuis.
Weet je waarom ik ben gekomen?
Waarom kom je niet eerder?
Tom is met zijn ouders gekomen.
Ben je gekomen om de ceremonie bij te wonen?
Er is niemand gekomen.
...bedankt dat jullie hier vanmiddag zijn.
Hoe ben je aan dat geld geraakt?
Je kwam gisteren niet naar school.