Examples of using "Engländer" in a sentence and their dutch translations:
Hij is een Engelsman.
Hij was Engels.
- Zijn dat geen Engelsmannen?
- Zijn dat geen Engelsen?
"Nee," herhaalde de Engelsman.
Nee, ik ben een Engelsman.
David Beckham is Engels.
- Zijn dat geen Engelsmannen?
- Zijn dat geen Engelsen?
Tom is geen Engelsman.
Engelsen zijn over het algemeen conservatief.
Hij is niet Amerikaans maar Engels.
Hij is Engelsman, maar woont in India.
als Engelsman spreken we daarginds!
Engelse mensen praten zelden met vreemden in de trein.
Hij is niet Amerikaans maar Engels.
Peter is Engels. Is Susan ook Engels?
Neen, ik ben Engels.
Hij is Engelsman, maar woont in India.
Het huis van een Engelsman is zijn kasteel.
Hoe zou jij een Amerikaan van een Engelsman onderscheiden?
- Engelsen spreken heel zelden onbekenden aan in de trein.
- Engelse mensen praten zelden met vreemden in de trein.
Het Engels heeft veel woorden uit het Frans overgenomen.
Hoe zou jij een Amerikaan van een Engelsman onderscheiden?
Toen de Engelsman deze laatste vraag hoorde, vertrouwde hij zijn oren niet.
In september waren Drake en zijn mannen de eerste Engelsen die de Stille Oceaan bereikten ...
Het was een catastrofe voor de Noren, maar ook voor de Engelsen was het een catastrofe,
Ik zeg je dat hij een slechte generaal is, dat de Engelsen slechte troepen zijn, en dit zal
Een Engelsman, een Belg en een Nederlander gaan een café binnen en nemen plaats aan de toog. Zegt de barkeeper: "Wacht even, is dit een mop of zo?"