Examples of using "Beibringen" in a sentence and their dutch translations:
Kan je me het leren?
Kun je me leren vliegen?
Kunt ge mij het stelen aanleren?
Kunt ge mij het stelen aanleren?
- Kun je me leren stelen?
- Kun je me leren vliegen?
Kunt ge mij leren vliegen?
Ik zal je Duits leren.
Je moet het me leren.
Kunnen jullie me het leren?
Kan u me het leren?
Ik kan je leren zingen.
Ik zal jullie leren schaakspelen.
- Kun je me leren vliegen?
- Kunt ge mij leren vliegen?
Kunt ge mij het stelen aanleren?
Ik kan je leren vechten.
- Kun je me leren stelen?
- Kunt ge mij het stelen aanleren?
We zullen Tom manieren leren.
- Ik kan u aanleren hoe dat te doen.
- Ik kan je aanleren hoe dat te doen.
Ik kan je leren hoe men een pizza bakt.
Ze heeft geen ouders die haar iets leren. Ze is alleen.
Ik kan je leren vechten.
- Kun je me leren stelen?
- Kunt ge mij het stelen aanleren?
Mijn doel is dat je vloeiend Portugees spreekt op een aangename manier.
Een taal spreken is één ding, maar iemand een taal leren is iets helemaal anders.
Ik moet Mary Engels leren.
Je moet je tong leren om goede koffie van slechte te onderscheiden.