Examples of using "Fliegt" in a sentence and their dutch translations:
De tijd vliegt.
De vogel vliegt.
Je vliegt eigenlijk.
Een adelaar vliegt door de lucht.
De tijd vliegt als een pijl.
Ons vliegtuig vliegt naar het zuiden.
Boven de boom hangt een vlieger.
De tijd vliegt.
Hij weet hoe een helikopter te besturen.
Er gaat een dominee voorbij.
Een mooie meeuw vliegt over de zee.
Wanneer het eenmaal verzonden is, vliegt het woord onherroepelijk weg.
Superman vliegt zo snel als een raket.
Hoe laat vertrekt het vliegtuig?
Alles wat vliegt, valt vroeg of laat naar beneden.
Ik kan vliegen.
Om geld te besparen, vliegt Tom altijd in economyclass.
- Vlieg je vaak?
- Vlieg je regelmatig?
- Vliegt u regelmatig?
Zijn vliegtuig vertrekt om 14.00 uur naar Hong Kong.
Hij gebruikt al zijn energie en vliegt meerdere kilometers op één avond.
En op dat moment komt er een pijl uit het niets vliegen en raakt hem.
Vliegt hoog de koe en laag het kind, dan is dat wel een wervelwind.
En je zou kunnen denken dat het verschillend is als je slechts reist voor vakantie...
bij zijn koning heeft mogen voegen, en op dat moment komt er een pijl uit het niets vliegen en raakt
Kunt ge mij het stelen aanleren?