Examples of using "Tu " in a sentence and their dutch translations:
Ben je weg?
- Ben je weg?
- Ga je weg?
- Ga je door?
Je bent gek!
- Verstaat ge?
- Versta je?
- Begrijpt u?
- Begrijp je?
Maak je een grapje?
Jij kwam dichterbij.
Je boekt vooruitgang.
Je droeg bij.
- Verstaat ge?
- Versta je?
- Zie je?
- Begrijp je?
Zong je?
Je probeert het.
Maak je een grapje?
Je ijlt!
Je boekt vooruitgang.
- Je bent ziek!
- Je bent gestoord.
Je kunt me bellen wanneer je wilt.
Je bent gemeen.
Ben je klaar?
- Je bent veranderd.
- U bent veranderd.
Geef je les?
Studeer of werk je?
- Jij rent.
- U rent.
- Jullie rennen.
- Je speelde.
- U speelde.
- Jullie speelden.
Ben je gek?
- Je bent verward.
- Je bent in de war.
Je begreep.
Je rookte.
- Jij verdwijnt.
- U verdwijnt.
- Jullie verdwijnen.
Heb je honger?
Heb je hem gezien?
Je bent dom.
Ben je verlegen?
Zijn jullie het ermee eens?
Ben je alleen?
- Ben je gek?
- Ben je niet goed wijs?
Kom je morgen terug?
Haat je mij?
- Je bent een leraar.
- Je bent een lerares.
- Je bent leerkracht.
Het komt wel goed met je.
Heb je geoefend?
- Spreek je Russisch?
- Kan je Russisch spreken?
Jij bent dun.
Ben je wakker?
Je bent gek.
Je lijkt afwezig.
Wie heb je ontmoet?
- Je bent prachtig!
- Je bent schitterend!
- Je bent beeldschoon!
Kun je me vertellen waarom je van hem houdt?
Wil je weg?
Weet je het zeker?
Ge zult er niet geraken.
Je was perfect.
- Je staat er alleen voor.
- Je bent alleen.
Je zeurt te veel.
Je hebt het mis.
- Spreek je Baskisch?
- Spreekt u Baskisch?
- Spreken jullie Baskisch?
Jij bent hopeloos.
Je bent verbannen.
Jij bent overbodig.
Wil je wat eten?
Ga je of blijf je?
Ben je gek?
- Zijt ge student?
- Ben je student?
Ben je bezig?
Meen je dat echt?
Ben je gek?
Jij spreekt Duits.
Heb je gegeten?
Luister je?
Je bent belangrijk.
Je ziet er moe uit.
Kom je morgen terug?
Kan je me helpen?
Je bent ontslagen.
Heb je haar ontmoet?
Je bent lui!
Hou je werkelijk van mij?
Vond je het leuk?
- Hoor je mij?
- Hoort u mij?
- Hoor je me?
- Horen jullie mij?
- Adem je nog?
- Ben je aan het ademen?
Ben je tevreden?
Heb je verdriet?
Je hebt me verraden.
Je bent afstotelijk.
Waar kom je vandaan?
- Je praat te veel.
- Je kletst te veel.
Je bent jaloers.
Je bent dom.
Jij bent dood!
Ben je getrouwd?
Wat doe je?
Je bent agressief.
Woon je hier?
- Hebt ge geroepen?
- Heb jij geroepen?
- Zoals je wilt.
- Wat je wil.
Wil je met me trouwen?