Examples of using "Truite" in a sentence and their dutch translations:
Het is een forel.
- Ik ving een forel.
- Ik heb een forel gevangen.
- Tom ving een forel.
- Tom heeft een forel gevangen.
Ik hou van forelvissen.
Vortarulo geeft Pandark een oorvijg met een grote forel.