Examples of using "Restes" in a sentence and their dutch translations:
Blijf daar!
Jij blijft daar.
Hoelang blijf je?
- Zult ge thuis blijven?
- Blijf je thuis?
- Achteruit!
- Blijf daar!
- Ik wil dat je blijft.
- Ik wil dat jij blijft.
Dan heeft de restjes opgegeten.
- Hoelang blijf je?
- Hoelang blijft u?
Hoelang blijf je hier?
Restjes zullen hun honger niet lang kunnen stillen.
Een goede buit voor een hongerige garnaal.
Tom wist niet wat met de kliekjes aan te vangen.
Dat zijn de restjes van de lunch.
"Tot wanneer blijf je in Londen?" "Tot maandag."
Het maakt niet uit of je blijft of niet.
"Hoelang blijf je in Londen?" "Tot maandag."
Blijf je nog een nachtje slapen?
- Blijf weg.
- Blijf uit de buurt.
- Blijf hier weg.
Waarom blijf je daar niet?
Je blijft altijd in mijn geheugen.
- Hoelang blijf je hier?
- Hoelang blijft u hier?
Tom gaf zijn hond een restje kerstkalkoen.
Als je vandaag weer een uur op school blijft hangen voor je thuiskomt, dan zwaait er wat.
Mijn grootmoeder maakte altijd gebakken aardappelen uit de restjes van de gekookte aardappelen.
- Ik wil dat je ten minste tot Kerstmis in Australië blijft.
- Ik wil dat u ten minste tot Kerstmis in Australië blijft.
- Ik wil dat jullie ten minste tot Kerstmis in Australië blijven.
- Hoelang blijf je?
- Hoelang blijft u?