Examples of using "Pianiste" in a sentence and their dutch translations:
Hij werd pianist.
Hij werd pianist.
- Miho is pianist.
- Miho is een pianist.
Ze is pianiste.
- Tom is een pianist.
- Tom is pianist.
- Wie is jouw lievelingspianist?
- Wie is uw lievelingspianist?
Hij werd pianist.
- Wie is jouw lievelingspianist?
- Wie is uw lievelingspianist?
Haar moeder is een uitstekende pianiste.
Ze heeft een dochter die pianiste is.
Zij is pianiste, en haar zuster is zangeres.
De naam van de pianist is iedereen bekend.
Ik heb een vriend, wiens vader een beroemd pianist is.
Ik wil de beroemde pianist spreken voor het concert.
Als pianist is hij veel beter dan ik.
Op de piano was een waarschuwing gedrukt: Schiet niet op de pianist. Hij doet zijn best.