Examples of using "Chanter" in a sentence and their dutch translations:
Zingen is hun ding.
Ze houden van zingen.
Blijf zingen.
Hij kan zingen.
Ik kan zingen.
Hij zingt graag.
Ze kunnen zingen.
Begin met zingen.
Hij kan zingen.
- Ze hoorde hem zingen.
- Ze heeft hem horen zingen.
Ik zing graag.
- Ik zing graag.
- Ik zing graag liedjes.
Ik hou van luisteren naar hoe jij zingt.
Ben je van plan om hier te zingen?
Ze kunnen zingen.
- Hij bleef zingen.
- Hij ging door met zingen.
Madonna kan zingen.
Hij zingt graag.
Begin met zingen.
Kun je zingen?
Ze zingt graag.
Tom zingt heel graag.
Tom zingt graag.
Hij kan zingen.
Wij zullen zingen.
Ik kan zingen.
- Hij zingt graag.
- Hij houdt van zingen.
- Hij is dol op zingen.
Ga je zingen?
Ze kunnen zingen.
- Ze houdt van zingen.
- Ze is dol op zingen.
Blijf zingen.
Kan ik zingen?
- Ze houden van zingen.
- Zingen is hun ding.
Hij ging door met zingen.
Het is jouw beurt om te zingen.
Het is jouw beurt om te zingen.
Ik kan niet zingen.
Het is jouw beurt om te zingen.
Je hoeft niet te zingen.
- Betty kon beter zingen.
- Betty zou beter kunnen zingen.
Zingen is haar ding.
Ik heb zin om te zingen.
Ik zing graag liedjes.
Ik word gechanteerd.
Ik hoor je altijd graag zingen.
We horen je vaak zingen.
Ik hoorde haar zingen.
Ik bleef verder zingen.
Kom zingen met mij.
Ik hoorde je zingen.
- Ik zing verder.
- Ik zing door.
Ik vind het heerlijk om naar jullie gezang te luisteren.
- Hij chanteerde me.
- Hij heeft me gechanteerd.
Ze perste hem af.
Zingen is hun ding.
Het is jouw beurt om te zingen.
Linda stond op om te zingen.
Ik wil een liedje zingen.
Ze heeft ons leren zingen.
Ik kan je leren zingen.
Zij kan heel goed zingen.
Je kunt een lied zingen.
Hij ging door met zingen.
Hij begon te zingen.
Tom begon te zingen.