Examples of using "Parlé" in a sentence and their dutch translations:
Ik heb over muziek gesproken.
- Wie heeft er gepraat?
- Wie praatte er?
Tom sprak.
Ik heb over muziek gesproken.
- Heb je gesproken?
- Heb je iets gezegd?
Wijze woorden!
Ik heb met vrienden gesproken.
- Heeft u over mij gesproken?
- Heb je over mij gesproken?
Heb je met Tom gesproken?
Ze spraken over de telefoon.
Ik heb nooit gepraat.
Zij sprak veel.
- Ze hebben allemaal gesproken.
- Ze praatten allemaal.
- We hebben elkaar gisteren gesproken.
- We hebben gisteren gesproken.
Heeft u Italiaans gesproken?
- Wie heeft jou over mij verteld?
- Wie heeft u over mij verteld?
Ik heb al met deze student gesproken.
Dus sprak ik er met enige angst publiekelijk over
Engels wordt gesproken in Amerika.
Spaans wordt gesproken in Mexico.
- We spraken elkaar aan de telefoon.
- We hebben gebeld.
We hebben niet gesproken gisteren.
Ik heb met mijn ouders gesproken.
Waar spraken ze over?
Engels wordt gesproken in Canada.
- Ze sprak al gaand.
- Ze wandelde en praatte.
Heb je met Tom gesproken?
Ik heb met vrienden gesproken.
Engels wordt gesproken in Australië.
Ik heb vandaag met Tom gesproken.
Tom sprak er nooit over.
Ik heb hem daarover gesproken met de telefoon.
We spraken in gebarentaal.
Een vreemde sprak mij aan op de bus.
Heb je überhaupt iets gezegd?
- Frans wordt in Frankrijk gesproken.
- Frans spreekt men in Frankrijk.
Ik sprak met haar via de telefoon.
Ik heb met de actrice zelf gesproken.
Ik heb al met deze student gesproken.
Ik heb al met deze student gesproken.
We spraken over de test van gisteren.
- Tom heeft gisteren met Mary gesproken.
- Tom heeft gisteren met Mary gepraat.
- Tom sprak gisteren met Maria.
- Tom heeft gisteren met Maria gesproken.
- Ik heb daar al met Tom over gesproken.
- Ik heb daarover al met Tom gesproken.
Heb je ooit met Tom gepraat?
Denk aan wat we gisteren besproken hebben.
Ze hebben al een hele tijd niet meer met elkaar gesproken.
Engels wordt in vele landen gesproken.
Ik vertelde hem over onze school.
Hij sprak tien minuten zonder onderbreking.
- Ik heb hem daarover gesproken met de telefoon.
- Ik vertelde het hem aan de telefoon.
Ik sprak met haar.
Hij heeft er de hele avond over gepraat.
We spraken in gebarentaal.
Duits wordt niet alleen in Duitsland gesproken.
Spaans wordt in veel landen gesproken.
Esperanto wordt overal ter wereld gesproken.
Spaans wordt niet alleen in Spanje gesproken.
- Met wie hebt u net gesproken?
- Met wie waren jullie net aan het praten?
We spraken over verschillende onderwerpen.
We spraken over verschillende onderwerpen.
Ze spraken over cultuur.
Het meisje over wie ik je verteld heb woont hier.