Examples of using "Coûte" in a sentence and their dutch translations:
- Het kost 20 euro.
- Dat kost 20 euro.
- Hoeveel kost deze sofa?
- Hoeveel kost deze bank?
Hoeveel kost deze pen?
Hoe duur is de toegangsprijs?
Hoeveel kost het?
Dat kost 20 euro.
We moeten koste wat kost een oorlog onmogelijk maken.
Dit kost levens.
- Het kaartje kost 100 euro.
- Het toegangskaartje kost honderd euro.
Hoeveel kost de ananas per kilogram?
Wat kost deze stropdas?
Hoeveel kost deze jurk?
Hoeveel kost die auto?
Dromen kost niets.
Hoeveel kost dat boek?
Gerechtigheid is duur.
Hoeveel kost een kamer?
Praten kost niets.
Het kost 2 euro.
Dat kost 30 euro.
Hoeveel kost die broek?
Hoeveel kost die broek?
Hoeveel kost deze sofa?
Hoeveel kost die auto?
Hoeveel kost deze radio?
Hoeveel kost deze bank?
Hoeveel kost deze pen?
Hoeveel kost het bier?
Hoeveel kost deze zakdoek?
Het kost niets om vragen te stellen.
Hoeveel kost dit?
Het is verschrikkelijk duur!
Hoeveel kost de kamer?
Dit snoepje kost tachtig cent.
Hoeveel kost dat?
Dit boek kost 4 dollar
Hoeveel kost het hele pakket?
Het boek kost vijf dollar.
Excuseer, hoeveel is dit?
De thee kost twee euro.
Dit hemd kost tien dollar.
Zilver kost minder dan goud.
Mijn liefde kost niets.
Een permanentje kost extra.
Hoeveel kost een dozijn aan eieren?
- Hoeveel kost het?
- Hoeveel kost dat?
Hoeveel kost een buskaartje?
Een goed woord kost niets.
Het kost ongeveer dertig euro.
- Vragen staat vrij.
- Vragen kost niets.
Ons eten is goedkoop.
Hoeveel kost de kilo prei?
Hoeveel kost het?
Hoeveel kost een fles bier?