Examples of using "J'habite" in a sentence and their dutch translations:
Ik woon hier.
Ik woon in een appartement.
Ik woon in Kakogawa.
Ik woon in Białystok.
Ik woon in Tbilisi.
- Ik woon op Malta.
- Ik woon in Malta.
Ik woon in Shimkent.
- Ik woon in Kazakhstan.
- Ik woon in Kazachstan.
Ik woon in een appartement.
Ik woon in Yerevan.
Ik woon in Caïro.
Ik woon in Peru.
Ik woon in Belfast.
Ik woon in de stad.
Ik woon in Oslo.
Ik woon in Brazilië.
Ik woon in Rio.
Ik woon in Boston.
Ik woon in Frankrijk.
Ik woon hier sinds 1990.
Ik woon op het platteland.
Weet u waar ik woon?
Ik woon in New York.
Ik woon nu in Kyoto.
Ik woon in Nieuw-Zeeland.
Ik woon in dit hotel.
Ik woon bij mijn familie.
Ik woon in een appartement.
Ik woon en werk in Frankrijk.
- Ik woon gelijkvloers.
- Ik woon op het gelijkvloers.
Ik woon hier.
Ik woon in een oud huis.
Ik woon in een grote stad.
Ik woon alleen.
Ik woon in Parijs, Frankrijk.
"Waar woon jij?" "Ik woon in Tokio."
Ik woon sinds vorig jaar in Kobe.
"Waar woon jij?" "Ik woon in Tokio."
- Ik woon in de stad.
- Ik woon in een stad.
Weet je waar ik woon?
Ik woon in Malta.
- Ik woon in Kazakhstan.
- Ik woon in Kazachstan.
Ik woon op Tahiti.
Ik woon in Kobe.
Ik woon in Boston.
Ik woon in Noord-Zweden.
Ik woon in Chili.
Ik woon in Japan.
Ik woon in Miami.
Ik woon hier al sinds ik getrouwd ben.
- Weet ge waar ik woon?
- Weet u waar ik woon?
Ik woon al vier jaar in Rio de Janeiro.
Ik woon al vijf jaar in Canada.
Ik woon in Duitsland en ik werk in Luxemburg.
Weet je waar ik woon?
Londen, waar ik woon, was vroeger beroemd om zijn mist.
Ik woon in een appartement.
Ik woon bij mijn ouders.
Ik woon in Ribeirão Preto.