Examples of using "Improbable" in a sentence and their dutch translations:
Het is onwaarschijnlijk.
Hij heeft weinig kans op slagen.
- Maar het is niet erg waarschijnlijk.
- Maar die mogelijkheid lijkt onwaarschijnlijk.
Overwinning is onwaarschijnlijk, maar mogelijk.
Volgens mij is dat heel onwaarschijnlijk.
- Overwinning is onwaarschijnlijk, maar mogelijk.
- Overwinning is onwaarschijnlijk, maar niet onmogelijk.
In een onwaarschijnlijke wending van het lot, in 1810,
Het is onwaarschijnlijk dat een hacker in onze website zou kunnen raken.
Ik denk dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat we uit deze gevangenis zullen kunnen ontsnappen.
Ik denk dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat we uit deze gevangenis zullen kunnen ontsnappen.