Examples of using "Faillite" in a sentence and their dutch translations:
- Het bedrijf ging failliet.
- Het bedrijf is failliet gegaan.
Ik ben failliet.
Hij is bankroet.
Het bedrijf is failliet gegaan.
Het bedrijf ging failliet.
Die firma ging failliet.
Veel kleine ondernemingen zijn failliet gegaan.
De vennootschap is failliet.
De vennootschap is failliet.
Hij had vroeger een zuivelfabriek maar die is failliet gegaan.
- Die firma ging op de fles.
- Die firma ging failliet.
Er doet een gerucht de ronde, dat de firma bijna failliet is.
- De staat Rio de Janeiro heeft de "financiële noodtoestand" afgekondigd.
- De staat Rio heeft de "toestand van publiek onheil" afgekondigd.