Examples of using "Confiance…" in a sentence and their dutch translations:
Vertrouwen wekt vertrouwen.
Vertrouw me.
Vertrouw hem.
Ze vertrouwden je.
Ze vertrouwden je.
Heb vertrouwen.
Ik heb vertrouwen in hem.
Heb vertrouwen in jezelf.
Vertrouw Tom.
- Vertrouw je haar?
- Vertrouwt u haar?
- Vertrouwen jullie haar?
Vertrouw me, Tom.
- Tom vertrouwt op mij.
- Tom gelooft in mij.
- Tom vertrouwt me.
Tom vertrouwt Mary.
Vertrouw hem niet.
Tom vertrouwt Maria.
- Ze vertrouwde mij.
- Ze had vertrouwen in mij.
Vertrouw de beer!
Vertrouwen wordt verdiend.
- Kom op, vertrouw me.
- Kom op, vertrouw me maar.
Heb vertrouwen in jezelf.
Ik heb vertrouwen in hem.
Tom vertrouwt hem.
Vertrouwt u haar?
Tom mist zelfvertrouwen.
Hij vertrouwt je.
Ze vertrouwden je.
- Ik vertrouw op u.
- Ik vertrouw op je.
- Ik vertrouw je.
- Ik vertrouw u.
- Ik vertrouw jullie.
Hij heeft mijn vertrouwen misbruikt.
Vertrouw niemand hier!
Ik vertrouw hem niet meer.
Ik zou willen dat je me vertrouwde.
Niemand vertrouwt hem nog.
Ik zou willen dat je me vertrouwde.
Het wordt vertrouwd door zijn gebruikers ...
vertrouwen in onze nieuwsuitzendingen.
'Ik vertrouw je. Ik vertrouw je, mens.
Het gaf me een vreemd soort vertrouwen.
...een ongelooflijk vertrouwen...
Zijn ouders vertrouwen hem.
Vertrouw hem niet.
Ik vertrouw Ken.
Kan ik hem vertrouwen?
"Vertrouw me", zei hij.
- Je kan hem vertrouwen.
- Je kunt hem vertrouwen.
Vertrouw hem niet.
Ze vertrouwt Tom.
Hij heeft mijn vertrouwen misbruikt.
Tom vertrouwt Maria.
We vertrouwen hem.
Ik vertrouw Tom.
Vertrouw je Tom?
- Ik vertrouw je.
- Ik vertrouw u.
- Ik vertrouw jullie.
- Je kan op hem vertrouwen.
- Je kan hem vertrouwen.
- Je kunt hem vertrouwen.
- Ik vertrouw je niet.
- Ik vertrouw u niet.
- Ik vertrouw jullie niet.
Na overleg met iemand die ik vertrouwde,
Onze samenleving is afhankelijk van vertrouwen:
Niemand vertrouwt mijn land.
Niemand vertrouwde mijn land.
Tom is niet betrouwbaar.
Vertrouw hem niet te veel.
Ik ben mijn vertrouwen in hem verloren.
Ik kan Tom vertrouwen.
Tom vertrouwt ons niet.
Tom vertrouwt niemand.
Ik vertrouw hen niet.
Ik vertrouw u niet.
Vertrouw niemand hier!
Ze vertrouwen jullie niet.
Hij heeft vertrouwen in zijn vaardigheden.
Ik heb een groot vertrouwen in de dokter.
Geloof in jezelf.
Ze hebben het volste vertrouwen in hun leider.
Hij vertrouwt de dokter niet meer.
Ik vertrouw politici niet.
Ze is een betrouwbaar mens.