Translation of "Compagnon" in Dutch

0.002 sec.

Examples of using "Compagnon" in a sentence and their dutch translations:

Son chien est son bon compagnon.

Zijn hond is zijn goede gezel.

Avec leur meilleur compagnon dans la vie.

bij hun beste levensgezel.

Je suis Paulo, votre compagnon de chambre.

- Ik ben Paul, je kamergenoot.
- Ik ben Paul, jouw kamergenoot.

Napoléon serait exilé à Sainte-Hélène, rejoint par son fidèle compagnon Bertrand.

Napoleon zou naar St. Helena worden verbannen, en zich aansluiten door zijn trouwe metgezel Bertrand.