Translation of "Cible" in Dutch

Changez la cible.

- Verander het doel.
- Verander het doelwit.
- Wijzig het doel.
- Wijzig het doelwit.

- Elle visa la cible.
- Elle a visé la cible.

Ze richtte op het doel.

Elle visa la cible.

Ze richtte op het doel.

- La flèche a atteint la cible.
- La flèche atteignit la cible.

De pijl raakte het doel.

Une fois sa cible verrouillée,

Eenmaal in het vizier...

En quête d'une autre cible.

...en zoeken een ander doelwit.

La balle atteignit sa cible.

De kogel raakte het doel.

- Vise la cible.
- En joue !

Richten!

La cible est en vue.

Het doel is in zicht.

La flèche a manqué sa cible.

De pijl miste zijn doel.

Mais choisir la bonne cible demande de l'expérience.

Maar het juiste doelwit kiezen vraagt om ervaring.

Tu as touché au centre de la cible.

Ge hebt het midden van de schietschijf geraakt.

Plus l'appel est audible, plus la cible est facile.

Hoe kenmerkender de roep, hoe makkelijker het doelwit.

Les capteurs thermiques des vampires les aident à choisir leur cible.

De vleermuizen vinden hun prooi met hun warmtesensoren rond hun neuzen.

Et cela pour rester en deçà du réchauffement-cible de 2°C.

Dat is om onder de limiet te blijven van twee graden opwarming.

Il avait été la cible de toutes les blagues - même quand il avait juré de venger la mort de Hrolf.

Hij was het mikpunt van alle grappen geweest - zelfs toen hij had gezworen Hrolfs dood te wreken.

- Où que je tire, tout échoue.
- Où que je tire, je manque tout.
- Tout ce que je cible m'est inaccessible.

Waarheen ik ook schiet, altijd is het ernaast.