Examples of using "Ce " in a sentence and their dutch translations:
- Is het waar?
- Is dat zo?
- Is dat waar?
Het is niet wat je denkt.
Dit is niet waar ik om vroeg.
Deze hond sprong.
Het was niet slechts die inbraak,
Is dit gepast?
Is dat beter?
Is het nieuw?
Wat eten we vanavond?
- Die kerel ergert mij.
- Die vent ergert mij.
Dat zou ironisch zijn, nietwaar?
Drink dit sap!
Is het gevaarlijk?
Vertaal deze tekst.
Is dit het?
Neem deze hoed.
Laten we dit debat beëindigen.
Proef deze koek eens.
- Maak dat ding open!
- Doe dat ding open!
- Open dat ding!
Begrijp je dit boek?
Het is niet zoals het eruitziet.
Is dat alles wat je gekocht hebt?
Dat is niet wat het betekent.
Klopt dat?
Vanwaar de opschudding?
- Wat is dat?
- Wat wil je?
- Wat is het?
- Wat moet je?
- Wat is er?
- Bevalt deze parfum je?
- Bevalt dat parfum je?
- Wat is dat lawaai?
- Wat is dat geluid?
Dat is niet grappig!
Ben jij 't?
Was dat alles wat je gezien hebt?
Slang?
Wat is het?
Ken je dat gevoel?
Het ligt erg voor de hand.
Ik weet niet wat dit woord betekent.
- Dit is niet waar ik om vroeg.
- Dit is niet wat ik bestelde.
Dat is niet wat ik gehoord heb.
Komt deze wijn uit Argentinië?
Het is niet mogelijk, nietwaar?
Dat is niet waar ik naar zoek.
Dat is niet wat ik zocht.
Deze thee ruikt lekker.
Dat is niet waar ik naar zoek.
- Is deze stoel gereserveerd?
- Is deze zitplaats gereserveerd?
Wat is deze warboel?
Zijn dit kaarsen?
Het is toch geen Kerstmis, of wel?
Dit is niet wat ik heb besteld.
- Wat is dat in hemelsnaam?
- Wat moet dat voorstellen?
- Wat is dat in godsnaam?
- Wat is dat nou weer?
Wat is dit voor een geluid?
Die hond sprong.
Is dat alles wat je gekocht hebt?
Deze vis stinkt.
Wat ruikt deze zeep lekker!
Het is niet wat je denkt.
Bevalt dat parfum je?
- Doet het pijn als je zo beweegt?
- Doet het pijn als u zo beweegt?
De betekenis van die prognose drong maar moeizaam tot me door.
Dat is niet leuk.
Laten we dit debat beëindigen.
Dit is niet grappig.
Wat is dat?
Is deze hoed van jou?
- Hoeveel kost deze sofa?
- Hoeveel kost deze bank?
Dat is niet wat Tom wou zeggen.
- Het is van jou?
- Het is van u?
- Het is van jullie?
Dat is niet precies wat ik in gedachten had.
- Wat gaat u vanavond doen?
- Wat gaan jullie vanavond doen?
- Wat ga je vanavond doen?
- Wat doen jullie vanavond?
- Is dit jouw fiets?
- Is dit uw fiets?
Is dit liefde?
Kunt u mij zeggen wat dit woord betekent?
Is dit wat je wilde?
Dat is niet precies wat ik in gedachten had.
Is dit jouw portemonnee?
Was dat alles wat je gezien hebt?
Wat betekent dit woord?
- Wat koken we?
- Wat gaan we koken?
Dit boek is van jou.
Is het genoeg?
- Is dat uw paraplu?
- Is dit jouw paraplu?
- Is dat jouw paraplu?
- Is dit jullie paraplu?
- Is dat jullie paraplu?
- Laten we zien wat er gebeurt.
- Laten we kijken wat er gebeurt.
- Is dit jouw fiets?
- Is dit uw fiets?
- Naar waar gaat deze trein?
- Waar gaat deze trein naartoe?
Maar dat is niet wat we zien.
Ik bel je vanavond op.
Bel me vanavond.
Hoeveel kost deze pen?
Dat is niet precies wat ik zei.