Examples of using "Bombe" in a sentence and their dutch translations:
Een bom ontploft.
Dit is een bom.
- De bom ontploft.
- De bom gaat af.
- De bom staat op scherp.
- De bom heeft een ontsteker.
De atoombom is een verschrikkelijk wapen.
Ik heb muggenspray nodig.
- Zij weten hoe een atoombom te maken.
- Zij weten hoe een atoombom gemaakt wordt.
- Ze weten hoe een atoombom gemaakt wordt.
- Ze weten hoe men een atoombom maakt.
Toen de bom ontplofte, was ik daar bij toeval.
De atoombom is een grote bedreiging voor de mensheid.
In 1945 is er een atoombom op Hiroshima geworpen.
Er viel een grote bom, en heel veel mensen kwamen om.
Het andere meisje ging met een bom naar een druk café.
Er viel een grote bom, en heel veel mensen kwamen om.
De politie sloot de straten rondom het hotel af, toen ze op zoek naar de bom waren.
Het bericht over de dood van zijn vader sloeg bij hem in als een bom.