Examples of using "Kenelle" in a sentence and their dutch translations:
Met wie praat ik?
- Aan wie heb je het gegeven?
- Aan wie heeft u het gegeven?
- Aan wie hebben jullie het gegeven?
- Voor wie werkt u?
- Voor wie werk je?
- Voor wie werken jullie?
Voor wie luiden de klokken?
Met wie spreekt hij?
Je mag het boek geven aan wie het maar wil.
Voor wie is de pizza?
- Het had iedereen kunnen overkomen.
- Het had gelijk wie kunnen overkomen.
Tegen wie had je het?