Translation of "Kenelle" in Dutch

0.005 sec.

Examples of using "Kenelle" in a sentence and their dutch translations:

- Kenelle puhun?
- Kenelle olen puhumassa?
- Kenelle minä puhun?
- Kenelle minä olen puhumassa?

Met wie praat ik?

Kenelle annoit sen?

- Aan wie heb je het gegeven?
- Aan wie heeft u het gegeven?
- Aan wie hebben jullie het gegeven?

Kenelle teet töitä?

- Voor wie werkt u?
- Voor wie werk je?
- Voor wie werken jullie?

Kenelle kellot soivat?

Voor wie luiden de klokken?

Kenelle hän puhuu?

Met wie spreekt hij?

Voit antaa kirjan kenelle halukkaalle tahansa.

Je mag het boek geven aan wie het maar wil.

- Kuka tilasi pizzan?
- Kenelle tuli pizza?

Voor wie is de pizza?

Se olisi voinut sattua kenelle tahansa.

- Het had iedereen kunnen overkomen.
- Het had gelijk wie kunnen overkomen.

- Kenelle sinä puhuit?
- Kenen kanssa sinä puhuit?

Tegen wie had je het?