Examples of using "Widow" in a sentence and their dutch translations:
- Ik ken Toms weduwe.
- Ik ken de weduwe van Tom.
Een weduwe had twee dochters.
Mijn zuster is weduwe.
Er zit een enorme zwarte weduwe in mijn kamer!
Een vrouw wier echtgenote is overleden is een weduwe.
- Een vrouw wier echtgenoot overleden is, heet een weduwe.
- Een vrouw, wier echtgenoot is overleden, noemt men weduwe.