Examples of using "Visits" in a sentence and their dutch translations:
Niemand bezoekt haar.
Niemand bezoekt mijn land.
Robert komt mij af en toe bezoeken.
- Hij gaat naar de dierentuin.
- Hij bezoekt de dierentuin.
De jongen bezoekt zijn oma.
De bezoeken van mijn oma zijn altijd bijzonder.
Wie bezoeken er in het algemeen vaker hun ouders: zonen of dochters?
- Hij bezoekt mij soms.
- Hij komt me soms bezoeken.
Het verhaal vertelt hoe Sinterklaas een Nederlandse stad bezoekt, brave kinderen beloont,