Examples of using "Village" in a sentence and their dutch translations:
Naar het dorp.
- Hij woont in een dorp.
- Ze woont in een dorp.
- Ze woont in het dorp.
De straat gaat omhoog naar het dorp.
Ze woont in dat dorp.
Hij woont in een dorp.
Ze woont in een dorp.
De straat gaat omhoog naar het dorp.
Hoe heet dit dorp?
Iedereen in het dorp kende hem.
We zijn zo dicht bij het dorp.
De vulkaanuitbarsting bedreigde het dorp.
Iedereen in het dorp kende hem.
Tom woont in een klein dorpje.
Ze noemden het dorp Nieuw-Amsterdam.
De wereld is een klein dorp.
Toms moeder woont in dit dorp.
Onze school is in dat dorp.
Het dorp ligt aan een rivier.
Het meer levert water aan het dorp.
De man is goed gekend in het hele dorp.
Je kunt het dorp met de bus bereiken.
Het dorp raakte door de overstromingen geïsoleerd.
Het meer levert water aan het dorp.
Mijn broer woont in een klein dorpje.
Hij is in een klein dorp opgegroeid.
Ik woon in een klein vissersdorpje.
Hij woont in een dorpje nabij Osaka.
- Tom groeide op in een klein dorp.
- Tom groeide op in een dorpje.
Dat is het dorp waar ik ben geboren.
Er is geen fabriek in dit dorp.
Het dorp is afgezonderd van de rest van de wereld.
Het dorp was vernietigd door de draak.
Zijn er in dat dorp veel straten?
Hoe heet dit dorp?
Hij woont in een dorpje in de buurt van Amsterdam.
- Welk verschil is er tussen een dorp en een stad?
- Wat is het verschil tussen een dorp en een stad?
We worden een klein, onderling afhankelijk werelddorp.
Een klein dorp groeide uit tot een grote stad.
Er is geen busdienst naar het dorp.
Het dorp raakte door de zware storm geïsoleerd.
Ze was geliefd in heel het dorp.
De weg naar het dorp is zeer hobbelig.
Dit is het dorp waar hij geboren is.
Dit is het dorpje waar ik ben geboren.
Tom groeide op in een klein vissersdorpje.
Het dorp was door de overstroming geïsoleerd.
Het schijnt dat er niemand in het dorp was.
Er was geen leraar Duits in onze dorpsschool.
Het Embarradorp dat deze malariavaccins nodig heeft...
Het dorp probeerde de schoolmaaltijden af te schaffen.
De man is goed gekend in het hele dorp.
De dokter is bij iedereen in het dorp bekend.
Hij leefde in een afgelegen huis van het dorp.
- Hij is onbetwistbaar de oudste man in het dorp.
- Hij is zonder twijfel de oudste man in het dorp.
Er leefde eens een ondeugende jongen in dit dorp.
Er was eens een arme boer in het dorp.
- Er was geen Duits leraar in onze dorpsschool.
- Er was geen leraar Duits in onze dorpsschool.
Welk verschil is er tussen een dorp en een stad?
Een kleine stad ligt tussen de grote steden.
Hij woont in een klein alpendorp in Oostenrijk.