Examples of using "Repairing" in a sentence and their dutch translations:
Ik repareer het huis.
Het is het niet waard om deze auto te repareren.
Deze auto is het niet waard gerepareerd te worden.
Mijn vader repareert mijn kapotte fiets.
De zitting van de stoel moet gerepareerd worden.
Deze fiets moet gerepareerd worden.
Mijn handen zijn vuil. Ik heb mijn fiets hersteld.
Mijn horloge moet gerepareerd worden.
- Mijn horloge moet gerepareerd worden.
- Mijn horloge moet worden gerepareerd.
- Mijn horloge moet gerepareerd worden.
- Mijn horloge moet worden gerepareerd.
Mijn fiets moet worden gerepareerd.
Mijn fiets moet worden gerepareerd.