Examples of using "Quarter" in a sentence and their dutch translations:
Het is kwart voor twee.
Het is kwart over negen.
Het is kwart over één.
Het is kwart over negen.
Het is kwart voor drie.
Het is kwart over negen.
Het is kwart voor twee.
Bedrijven betaalden elk kwartaal hun belastingen.
Ik neem mijn avondmaal om zeven uur kwart.
Het is nu kwart over zes.
Die vormt een kwart van haar dieet.
Het is kwart over negen.
Ik neem mijn avondmaal om zeven uur kwart.
Het is kwart voor twee.
Eén en een kwart miljard hebben de armoede achter zich gelaten,
Er zijn Big Macs, Quarter Pounders met kaas.
Wie voor een dubbeltje geboren is, wordt nooit een kwartje.
- Hij at een kwart van de taart.
- Hij heeft een kwart van de taart opgegeten.