Examples of using "Pupils" in a sentence and their dutch translations:
We zijn leerlingen.
We zijn leerlingen.
De leraar verwelkomde de leerlingen.
In die klas zijn er veertig leerlingen.
De leraar kan goed met zijn leerlingen omgaan.
- We zijn studenten.
- We zijn leerlingen.
Er zitten veertig leerlingen in deze klas.
Hoeveel leerlingen zijn er in uw school?
De leraar en de leerlingen zijn in het museum.
In Amerika hoeven de kinderen niet in het stof te zitten.
Hoeveel leerlingen zitten er in jouw klas?
In het verleden verwijdden de Romeinse vrouwen hun pupillen met belladonna want zij geloofden dat dit hen aantrekkelijker maakte. Oogartsen gebruiken nog steeds belladonna tijdens oogonderzoeken.