Examples of using "Photographer" in a sentence and their dutch translations:
Wie is de fotograaf?
Ik ben fotograaf.
Hij is beroepsfotograaf.
- Wie is jouw lievelingsfotograaf?
- Wie is uw lievelingsfotograaf?
Wie is de fotograaf?
Ze was een ervaren bruiloftsfotograaf.
Hij is een wereldberoemde Algerijnse fotograaf.
Ze was kunstenares en fotografe.
Ik wil een natuurfotograaf zijn.
Een fotograaf nam een foto van mijn huis,
Als fotograaf moest ik mezelf hier echt op evalueren.