Translation of "Pears" in Dutch

0.041 sec.

Examples of using "Pears" in a sentence and their dutch translations:

- I eat pears.
- I'm eating pears.

Ik eet peren.

I eat pears.

Ik eet peren.

These pears are great.

Deze peren zijn geweldig.

Do you like pears?

- Hou je van peren?
- Houdt u van peren?
- Houden jullie van peren?

I don't eat pears.

Ik eet geen peren.

Alice doesn't like pears.

Alice houdt niet van peren.

Pears are canned in this factory.

Peren worden ingeblikt in deze fabriek.

The pears of Korla are really sweet.

De peren van Korla zijn heel zoet.

Don't ask an elm tree for pears.

- Vraag een iep niet om peren.
- Vraag een olm niet om peren.

Look boys; this bag is full of pears.

Kijk jongens; deze tas zit vol met peren.

What Tom and Mary were eating weren't apples. They were pears.

Wat Tom en Maria aan het eten waren, waren geen appels. Het waren peren.

John has five apples. He gives one to Mary. How many pears are left in the bag?

John heeft vijf appels. Hij geeft er één aan Maria. Hoeveel peren zitten er nog in de zak?