Examples of using "Mummy" in a sentence and their dutch translations:
Mama huilde.
Het is een mummie!
Mama huilde.
Is dat jouw mama?
Kijk mama, ik kan lezen!
- Hij zag eruit als een mummie.
- Hij leek op een mummie.
Van steen naar hamer, van mens naar mummie,
Tom verkleedde zich als een Egyptische mummie.
Mam, waar is mijn zakdoek?
Mama en papa zijn erg nerveus.
Mam, wat is het adres van de kerstman? Ik wil hem een brief schrijven.