Examples of using "Mom" in a sentence and their dutch translations:
Mamma! Schiet op!
Dankjewel, mama!
Mama heeft de tafel gedekt.
- Welterusten, mama.
- Goede nacht, mama.
Neuk je moeder.
Fijne verjaardag, mama.
Zelfs mijn moeder weet het.
Ik mis mijn moeder.
En je moeder ook.
Neuk je moeder, slet.
Zij ziet eruit als zijn moeder.
Sami vertrouwde zijn moeder.
Sami belde zijn moeder.
Sami's moeder is katholiek.
-- ja, moeder had gelijk --
De moeder deed het goed,
- Welterusten, mama.
- Goede nacht, mama.
Moeder maakte ons middageten klaar.
Mama is een taart aan het maken.
Mama, Tom heeft mijn koekje opgegeten!
Kijk ma, ik ben op Tatoeba!
Mama is ouder dan papa.
Dat is wat mijn moeder zei.
- Snel, mama! Iedereen is aan het wachten!
- Mam, schiet op! Iedereen wacht op je!
- Mam, schiet op! Iedereen wacht op ons!
Mam, kijk wat ik heb gevonden.
Waar is mamma?
Zijn moeder is nogal onaangenaam.
- Zij ziet eruit als haar moeder.
- Zij ziet eruit als zijn moeder.
Ma, ik heb trek.
Mamma had een taart voor mijn verjaardag gebakken.
Moeder en kind deden het goed.
Ik ben zeker dat mama kwaad zal zijn.
Mama liet de kinderen koekjes eten.
- Mijn mama werkt in een fabriek.
- Mijn moeder werkt in een fabriek.
Moeder zei dikwijls, dat tijd geld is.
Ze lijkt niet op haar moeder.
Mama, er is niets om te eten.
- Mijn moeder was een wonderbare vrouw.
- Mijn moeder was een geweldige vrouw.
- Ma, ik heb honger.
- Ma, ik heb trek.
Mam, ik wil niet gaan!
Mama was bezig met haar naaiwerk.
Mijn moeder helpt mij veel.
Vergeet niet uw moeder te bellen!
"Waar is mam?" "Ze is in de keuken."
Jij bent de beste mama ter wereld!
Ik hou van mijn moeder.
En meest recentelijk ben ik moeder geworden,
Mijn moeder spreekt niet zo erg goed Engels.
Mama en papa worden vast niet boos.
Dat is waanzinnig! Jouw moeder spreekt zes talen?
Jouw moeder spreekt zes talen -- dat is waanzinnig.
Ik wilde niet dat mijn moeder erachter komt.
Mama kocht een mooie pop voor mij.
Mam is op het werk.
Tom woont nog bij z'n moeder.
- Mam, ik wil dit niet aantrekken.
- Mama, ik wil dit niet aan!
Mamma heeft voor mijn verjaardag een cake gebakken.
Ik wil een plant aan mama geven.
- Mennads moeder heeft een nieuwe vriend.
- De moeder van Mennad heeft een nieuwe vriend.