Translation of "Manners" in Dutch

0.022 sec.

Examples of using "Manners" in a sentence and their dutch translations:

Manners maketh man.

Manieren maken de man.

Tom has no manners.

Tom heeft geen manieren.

You have no manners.

Je hebt geen manieren.

Where are your manners?

Waar zijn je manieren?

She has fine manners.

- Ze is goed opgevoed.
- Ze is welgemanierd.

- We'll teach Tom some manners.
- We will teach Tom some manners.

We zullen Tom manieren leren.

He has atrocious table manners.

Hij heeft vreselijke tafelmanieren.

Who taught them table manners?

Wie heeft hen tafelmanieren geleerd?

Tom has bad table manners.

Tom heeft slechte tafelmanieren.

Tom has no manners at all.

Tom heeft totaal geen manieren.

She was taken in by his manners.

Ze viel voor zijn act.

It's bad manners to talk during a concert.

Het is onbeleefd tijdens een concert te praten.

It is bad manners to speak with your mouth full.

Het is onbeleefd om met volle mond te praten.

It is bad manners to make a noise while you eat.

Het getuigt van slechte manieren om geluiden te maken tijdens het eten.

By studying overseas, students can come into contact with other manners and customs.

Door overzee te studeren kunnen studenten met andere gewoonten en zeden in contact komen.

He has impeccable manners, which means you can never be sure what he actually thinks!

Hij heeft onberispelijke manieren, wat betekent dat je nooit met zekerheid kunt weten wat hij echt denkt!

Adam Mickiewicz’s narrative “Pan Tadeusz”, which paints the nature, customs, and manners of the Belarusian landowners of Napoleon’s time, is, as of 1859, already being translated into Russian.

Adam Mickiewicz's verhaal "Pan Tadeusz", dat de aard, de gewoonten en de omgangsvormen van de Wit-Russische landeigenaren uit de tijd van Napoleon schildert, wordt al sinds 1859 in het Russisch vertaald.

- To talk during a concert is rude.
- Talking during a concert is rude.
- It's rude to talk during a concert.
- It's bad manners to talk during a concert.

Het is onbeleefd tijdens een concert te praten.