Examples of using "Manners" in a sentence and their dutch translations:
Manieren maken de man.
Tom heeft geen manieren.
Je hebt geen manieren.
Waar zijn je manieren?
- Ze is goed opgevoed.
- Ze is welgemanierd.
We zullen Tom manieren leren.
Hij heeft vreselijke tafelmanieren.
Wie heeft hen tafelmanieren geleerd?
Tom heeft slechte tafelmanieren.
Tom heeft totaal geen manieren.
Ze viel voor zijn act.
Het is onbeleefd tijdens een concert te praten.
Het is onbeleefd om met volle mond te praten.
Het getuigt van slechte manieren om geluiden te maken tijdens het eten.
Door overzee te studeren kunnen studenten met andere gewoonten en zeden in contact komen.
Hij heeft onberispelijke manieren, wat betekent dat je nooit met zekerheid kunt weten wat hij echt denkt!
Adam Mickiewicz's verhaal "Pan Tadeusz", dat de aard, de gewoonten en de omgangsvormen van de Wit-Russische landeigenaren uit de tijd van Napoleon schildert, wordt al sinds 1859 in het Russisch vertaald.
Het is onbeleefd tijdens een concert te praten.