Translation of "Little" in Dutch

0.016 sec.

Examples of using "Little" in a sentence and their dutch translations:

- A little more?
- A little bit more?

- Een beetje meer?
- Nog iets meer?
- Iets meer?

So little by little, working with our partners,

Stap voor stap gaan we met onze partners

Little moonlight penetrates.

Weinig maanlicht dringt door.

little small clumps.

kleine klontjes.

You little snot!

- Lastpak!
- Rotjong!
- Rotmeid!

Little girls cry.

Kleine meisjes huilen.

Move a little!

Ga een beetje opzij!

You little thief!

Jij kleine dief!

- I have little money.
- I have a little money.

Ik heb weinig geld.

- Tom can speak French a little.
- Tom can speak a little French.
- Tom speaks French a little.
- Tom speaks a little French.

Tom spreekt een beetje Frans.

- I need a little help.
- I need a little help!

Ik heb een beetje hulp nodig.

- He speaks English a little.
- He speaks a little English.

Hij spreekt een beetje Engels.

- I speak a little French.
- I speak French a little.

Ik spreek een beetje Frans.

- We had little water.
- We only had a little water.

We hebben maar een beetje water.

- I know a little Spanish.
- I speak a little Spanish.

Ik spreek een beetje Spaans.

- I can speak a little English.
- I can speak English a little.
- I speak a little English.

Ik spreek een beetje Engels.

Look, the little eggs.

Kijk, de kleine eieren.

With my little baby

met mijn kleine baby,

Little girls sing merrily.

Kleine meisjes zingen vrolijk.

It makes little difference.

Het maakt weinig verschil.

I urinate very little.

Ik plas een beetje.

Add a little milk.

Voeg wat melk toe.

Stay a little longer.

Blijf wat langer.

We had little water.

We hadden een beetje water.

He's a little crazy.

Hij is gestoord.

Do a little gymnastics!

Doe wat lichaamsbeweging!

Let's relax a little.

Laten we een beetje ontspannen.

Welcome home, little brother!

Welkom thuis, broertje!

I'm a little nervous.

Ik ben een beetje zenuwachtig.

I'm a little shy.

Ik ben een beetje verlegen.

A little louder, please.

- Een beetje luider, alstublieft.
- Een beetje luider, alsjeblieft.

Give me a little.

Geef me een beetje.

How's your little sister?

- Hoe gaat het met je jongere zus?
- Hoe gaat het met jouw zusje?
- Hoe is het met je zusje?

I'm a little tired.

Ik ben een beetje moe.

My little toe hurts.

Mijn kleine teen doet pijn.

Have a little patience.

- Wees geduldig!
- Een beetje geduld!

Where's my little princess?

- Waar is mijn prinsesje?
- Waar is mijn kleine prinses?

We drank a little.

We dronken een beetje.

I'm a little bummed.

Ik ben een beetje teleurgesteld.

We're a little older.

We zijn een beetje ouder.

Is that too little?

Is dat te klein?

I drink a little.

Ik drink een beetje.

I'm a little fat.

Ik ben een beetje dik.

It's a little small.

Het is een beetje klein.

Mary blushed a little.

Maria bloosde een beetje.

I'm a little upset.

Ik ben een beetje boos.

It's drizzling a little.

- Het miezert een beetje.
- Het is een beetje aan het motregenen.

We're a little skeptical.

We zijn een beetje sceptisch.

We're a little homesick.

We hebben een beetje heimwee.

There's one little problem.

Er is een klein probleem.

I eat little meat.

Ik eet weinig vlees.

See the little flower on the gorse, that little yellow bit?

Zie je die kleine gele bloem aan de gaspeldoorn? Dat gele?

- I can speak French a little.
- I speak French a little.

- Ik spreek Frans een beetje.
- Ik spreek een beetje Frans.

- I'm a little tired today.
- I'm a little bit tired today.

Ik ben een beetje moe vandaag.

- He can speak a little English.
- He knows a little English.

Hij kent een beetje Engels.

- I'm a little tired.
- I'm a bit tired.
- I'm a little bit tired.
- I'm just a little tired.

Ik ben een beetje moe.

- Tom can speak French a little.
- Tom can speak a little French.
- Tom speaks French a little.
- Tom speaks a little French.
- Tom speaks some French.

Tom spreekt een beetje Frans.

- I can speak a little English.
- I can speak English a little.

- Ik spreek een klein beetje Engels.
- Ik spreek een beetje Engels.

- I brought you a little something.
- I got you a little something.

Ik heb iets voor je meegebracht.

- I speak a little bit of Russian.
- I speak a little Russian.

Ik spreek een beetje Russisch.

- My little brother is watching TV.
- My little brother is watching television.

- Mijn jonge broer kijkt tv.
- Mijn broertje kijkt tv.
- Mijn broertje is tv aan het kijken.

- I brought you a little something.
- I've brought you a little something.

Ik heb iets voor je meegebracht.

She was a little devil.

Ze was een klein duiveltje.

Just a little side chain.

dit even terzijde.

But, little bit of energy.

Maar het is een beetje energie.

Get my little pot out.

Ik pak mijn potje.

So remember, scorpions: little, dangerous.

Dus onthoud: kleine schorpioenen zijn gevaarlijk.