Translation of "Lit" in Dutch

Ken lit the candles.

Ken stak de kaarsen aan.

Tom lit a candle.

Tom stak een kaars aan.

Tom lit the candles.

Tom deed de kaarsen aan.

Tom lit a match.

Tom stak een lucifer aan.

The moon lit the room.

De maan verlichtte de kamer.

Okay, let's get this fire lit.

Laten we het vuur aansteken.

- Tom lit the candle that was on the table.
- Tom lit the candle on the table.

- Tom stak de kaars op tafel aan.
- Tom heeft de kaars op tafel aangestoken.

Tom lit the candle on the table.

Tom heeft de kaars op tafel aangestoken.

The man lit a cigarette with a lighter.

De man stak een sigaret op met een aansteker.

- Ken lighted the candles.
- Ken lit the candles.

Ken stak de kaarsen aan.

Then, we'll get it lit. Ah, look at that. Good choice.

En dan steken we hem in de brand. Kijk eens. Een goede keuze.