Examples of using "Lions" in a sentence and their dutch translations:
Leeuwen zijn kleurenblind.
Dit is de kans voor de leeuwen.
Leeuwen zijn voornamelijk nachtjagers.
Leeuwen zijn sterker dan wolven.
Er zijn leeuwen in de kooi.
De leeuwen brulden in hun kooien.
...zijn leeuwen de koningen van de nacht.
Ze merken dat er leeuwen zijn...
Wat is het verschil tussen leeuwen en luipaarden?
Leeuwen, wolven, olifanten en paarden zijn allemaal dieren.
Het afgezonderde vrouwtje heeft haar strijd met de leeuwen verloren.
De leeuwen vochten tegen elkaar om eten te krijgen.
Hyena's kunnen leeuwen afluisteren van meer dan 10 kilometer verderop.
Zij zijn niet de enige dreiging. Hier wonen ook zeeleeuwen.
Zijn favoriete honkbalteam is de Giants, maar hij houdt ook van de Lions.
Een leeuw is een dier.
Tom en Mary gingen op safari en zagen veel dieren zoals leeuwen, giraffen, zebra's en nijlpaarden.