Examples of using "Jan" in a sentence and their dutch translations:
Jan is klein.
Tot deze man in 1850 - Een Nederlandse leraar met de naam Jan Schenkman
Het ruimtevaartuig New Horizons vloog op 1 januari 2019 langs het oude Kuipergordelobject Arrokoth.
Op een mooie lentedag, toen Jan in de zandbak in de achtertuin aan het graven was, vond hij een klein doosje. In het doosje zat een blinkende stiletto met een geheimzinnig opschrift.