Examples of using "Flew" in a sentence and their dutch translations:
De tijd vloog voorbij.
Je vloog.
Hij vloog.
De vlinder vloog.
- De kraai vloog weg.
- De kraai is weggevlogen.
Het vliegtuig vloog naar het oosten.
Hij vloog naar Parijs.
Ik vloog naar Boston.
- Tom is naar Australiƫ gevlogen.
- Tom vloog naar Australiƫ.
- Tom vloog.
- Tom was aan het vliegen.
Er vloog een vogel in de boom.
Het kind vluchtte voor zijn leven.
Het vliegtuig vloog over de berg.
Hij vloog van London naar Parijs.
Een vogel vloog in de kamer.
De vogels vlogen naar het zuiden.
De vlieg vloog tegen het raam.
We vlogen van Australiƫ naar Nieuw-Zeeland.
Het vliegtuig vloog tegen een berg.
Een bij vloog uit het raam.
De vogels vlogen naar het zuiden, op zoek naar warmte.
Een vogel vloog hoog in de lucht.
Het eerste vliegtuig vloog 12 seconden in 1903.
- Zij vlogen.
- Zij stalen.
Hij weigerde zich terughoudend op te stellen.
Ons vliegtuig vloog boven de wolken.
Twee verwarde mussen vlogen binnen langs de deur en buiten langs het raam.
- De vogel pakte het twijgje op met zijn snavel en vloog naar zijn nest.
- De vogel pakte het twijgje op met haar snavel en vloog naar haar nest.
De zwarte engel spreidde zijn gitzwarte vleugels wijd uit en vloog naar de hemel.
Het ruimtevaartuig New Horizons vloog op 1 januari 2019 langs het oude Kuipergordelobject Arrokoth.
Die bal vloog ver genoeg om over de bomen te gaan en te landen vlak voor de green.