Examples of using "Arguing" in a sentence and their dutch translations:
Ze zijn aan het bekvechten.
- Ze maken ruzie.
- Ze zijn aan het ruziën.
- Ze zijn aan het discussiëren.
Ze zijn aan het bekvechten.
Tom maakt met iemand ruzie.
Stop met ruziemaken.
Ik ben het ruziën moe.
Het heeft geen zin om met hem in discussie te gaan.
Ik beargumenteer precies het tegenovergestelde.
Het is zinloos met hem ruzie te maken.
Met Tom valt er niet te discussiëren.
Layla en ik waren aan het ruziemaken.
Mijn ouders hebben alweer ruzie.
Ze bleven urenlang ruziën.
Tom en Maria zijn nog steeds aan het ruziën.
Ze waren aan het redetwisten.
Over smaak valt niet te twisten.
dat discussie over die feiten een persoonlijke aanval wordt.
Ik wil dat jullie ophouden met ruziemaken.
- Mijn ouders blijven steeds ruzie maken over domme dingen. Het is zo vervelend!
- Mijn ouders houden niet op met bekvechten over stomme dingen. Het is zo irritant!
Ik wou niet meer tijd besteden aan het discussiëren met Tom.
De Kinderombudsman rapporteerde dat de traditie in strijd is met
Over smaak valt niet te twisten.