Examples of using "Tolerate" in a sentence and their dutch translations:
Ik zal het niet meer tolereren.
We kunnen dat niet tolereren.
Ik kan dat niet tolereren.
Zo'n gedrag duld ik niet.
Ik duld geen tegenspraak.
Ik kan luidruchtige kinderen niet verdragen.
Onze baas verdraagt geen tegenspraak.
Ik zal het niet meer tolereren.
Ik kan dit geluid niet langer tolereren.
- Ik kan het niet verdragen.
- Ik kan dat niet tolereren.
- Ik kan er niet tegen.
- Dat kan ik niet accepteren.
- Dat kan ik niet tolereren.
- Ik duld geen knoeiers.
- Ik duld geen prutsers.
- Ik kan luidruchtige kinderen niet verdragen.
- Ik kan niet tegen lawaaierige kinderen.
Ik zal het niet meer tolereren.
Met honger kun je omgaan, maar niet met dorst. Dan gaan je darmen pijn doen. Het is ondraaglijk.
Let op je woorden!