Translation of "Praatten" in Spanish

We praatten verder.

- Continuamos hablando.
- Continuamos charlando.
- Seguimos hablando.

We praatten over poëzie en literatuur.

Hablamos sobre poesía y literatura.

Terwijl ze zachtjes praatten over hun dromen,

hablando en voz baja de sus sueños,

- We spraken.
- We praatten.
- We hebben gepraat.

- Conversamos.
- Hablamos.

- Ze hebben allemaal gesproken.
- Ze praatten allemaal.

- Todos hablaron.
- Todos charlaron.

Meneer Long en meneer Smith praatten met elkaar.

El Sr. Long y el Sr. Smith hablaron.

- We hadden het over Australië.
- We praatten over Australië.

Hablamos sobre Australia.

Omdat zij Chinees praatten begreep ik niets van wat zij zeiden.

Como hablaban en chino, no entendí nada de lo que dijeron.

- We blijven praten.
- We praten verder.
- We praatten verder.
- We bleven praten.

- Continuamos hablando.
- Continuamos charlando.

De dames en heren zaten in het park en praatten over de tijd toen ze nog buren waren.

Las damas y caballeros se sentaron en el parque y conversaron de los tiempos cuando aún eran vecinos.