Translation of "Ontbeten" in Spanish

0.006 sec.

Examples of using "Ontbeten" in a sentence and their spanish translations:

- Heb je ontbeten?
- Hebben jullie ontbeten?
- Heeft u ontbeten?

¿Desayunaste?

- Ik heb ontbeten.
- Ik had ontbeten.

Desayuné.

Ze ontbeten.

Desayunaban.

- Ik heb zojuist ontbeten.
- Ik heb juist ontbeten.

Acabo de desayunar.

We hebben ontbeten.

Desayunamos.

- Hebt ge ontbeten deze morgen?
- Heb je vanmorgen ontbeten?

¿Has desayunado esta mañana?

Heeft u reeds ontbeten?

¿Ya has desayunado?

Ik heb zojuist ontbeten.

Acabo de desayunar.

Ik heb al ontbeten.

Ya he desayunado.

Hebt ge ontbeten deze morgen?

¿Desayunaste esta mañana?

Ik heb nog niet ontbeten.

- Todavía no desayuné.
- Aún no he desayunado.
- Todavía no he desayunado.

Waarom heb je niet ontbeten?

¿Por qué no desayunaste?

Ik heb om half acht ontbeten.

- Desayuné a las 7:30.
- Desayuné a las siete y media de la mañana.

Ik heb uitstekend ontbeten om zeven uur.

Tuve un excelente desayuno a las siete.

Omdat ik niet ontbeten heb, heb ik nu heel erg honger.

Como no he desayunado, ahora tengo mucha hambre.

Daarna ontmoetten ze elkaar iedere middag op de kade, ontbeten samen, dineerden, wandelden en bewonderden de zee.

Desde entonces se encontraban cada mediodía en el muelle, desayunaban juntos, cenaban, paseaban y admiraban el mar.