Translation of "Noemden" in Spanish

0.003 sec.

Examples of using "Noemden" in a sentence and their spanish translations:

We noemden ze 'onteigeningen'.

que le llamábamos "expropiaciones",

We noemden het StopFake.

Lo llamamos "StopFake".

Zijn vriendinnen noemden hem Ted.

Sus amigos le llamaban Ted.

Zijn vrienden noemden hem Ted.

Sus amigos le llamaban Ted.

Ze noemden president Roosevelt een piraat.

Ellos llamaron pirata al presidente Roosevelt.

Ze noemden het de 'Wereld Kleuren Enquete'.

Ellos lo llamaron: "La Encuesta Mundial del Color".

Ze deze student met het echte n-woord noemden.

los llamaban usando "la palabra con n".

We noemden ze 'onteigeningen' en dat waren ze ook.

Nosotros le llamábamos "expropiación" y era una expropiación.

- Hun zoon heette Edward.
- Ze noemden hun zoon Edward.

A su hijo le llamaron Eduardo.

We noemden hem een 'held', maar hij heeft ons verraden.

Lo llamamos "héroe", pero él nos traicionó.

Collega's die Ney 'de Onvermoeibare' noemden ... zijn mannen gaven de voorkeur aan 'le Rougeaud', de rossige

Los compañeros oficiales apodaron a Ney 'el infatigable' ... sus hombres preferían 'le Rougeaud', el rubicundo

- Zij beschuldigden hem van liegen.
- Zij betichtten hem van een leugen.
- Zij noemden hem een leugenaar.

Ellos lo acusaron de mentir.

Ze zwierven diep Rusland en de Middellandse Zee in en durfden zelfs aan te vallen wat ze Miklagard noemden,

Se adentraron en Rusia y el Mediterráneo, atreviéndose incluso a atacar lo que llamaron Miklagard,

In de jaren 1950 noemden Canadese moeders hun kinderen met de volledige naam als ze hen een standje gaven.

En los años cincuenta, las madres canadienses que regañaban a sus hijos les llamaban por sus nombres completos.