Translation of "Droeg" in Spanish

0.014 sec.

Examples of using "Droeg" in a sentence and their spanish translations:

Ik droeg bij.

Yo contribuí.

- Ze droeg een rode blouse.
- Zij droeg een rode blouse.

Ella llevaba una blusa roja.

- Ze droeg een wit kleed.
- Ze droeg een witte jurk.

- Ella se puso un vestido blanco.
- Llevaba puesto un vestido blanco.

Ze droeg een bril.

Ella llevaba gafas.

Hij droeg een bril.

Él llevaba gafas.

Ze droeg hoge laarzen.

Ella llevaba botas largas.

Tom droeg een hoed.

Tom llevaba un sombrero.

Hij droeg een smoking.

Él llevaba un esmoquin.

Ik droeg een zonnebril.

Yo llevaba gafas de sol.

- Zijn vriendin droeg een rood zomerkleed.
- Zijn vriendin droeg een rode zomerjurk.

Su novia llevaba un vestido de verano rojo.

- Tom droeg Mary op zijn rug.
- Tom droeg Mary op z'n rug.

Tom cargó a Mary en su espalda.

Ze droeg een blauwe mantel.

Ella llevaba un abrigo azul.

Ze droeg een wit kleed.

Ella se puso un vestido blanco.

Ze droeg een rood badpak.

Ella tenía puesto un traje de baño rojo.

Zij droeg een rode blouse.

Ella llevaba puesta una blusa roja.

Hij droeg een rode broek.

Él llevaba pantalones rojos.

Ze droeg alleen haar ondergoed.

No llevaba nada puesto excepto su ropa interior.

De persoon droeg de piano.

La persona cargó el piano.

Ze droeg een zijden jurk.

Ella llevaba un vestido de seda.

Ze droeg een prachtige jurk.

Ella llevaba un hermoso vestido.

Ze droeg een zwarte hoed.

Llevaba un sombrero negro.

Maria droeg een roze blouse.

- María llevaba una blusa rosa.
- María tenía puesta una blusa rosa.

Ze droeg een rare hoed.

Ella llevaba un extraño sombrero.

Maria droeg een oranje jurk.

Mary llevaba un vestido naranja.

Ze droeg een rood kleed.

Ella llevaba un vestido rojo.

De man droeg een tijgermasker.

Ese hombre llevaba una máscara de tigre.

Ze droeg een mooie jurk.

Ella llevaba un bonito vestido.

Ik droeg een wit overhemd.

Me puse una camisa blanca.

Tom droeg de valiezen voor mij.

Tom me llevó las maletas.

Ze droeg een korf vol bloemen.

Ella llevaba una cesta llena de flores.

Tom droeg Mary op zijn schouders.

Tom cargó a Mary en sus hombros.

- Ze droeg een lelijk kleed.
- Ze had een lelijk kleed aan.
- Zij droeg een lelijke jurk.

Llevaba puesto un vestido feo.

- Tom droeg een rood met wit gestreepte das.
- Tom droeg een rood met wit gestreepte stropdas.

Tom llevaba una corbata roja y blanca a rayas.

Hij droeg een mes of iets dergelijks.

Llevaba un cuchillo o algo similar.

Jane droeg een gele band in het haar.

Jane llevaba un lazo amarillo en el pelo.

Ze droeg een mannenhemd dat haar niet paste.

Ella llevaba puesta una camisa de hombre la cual no le quedaba.

Ze droeg een dikke mantel tegen de kou.

Llevaba un grueso abrigo contra el frío.

Ik droeg de zware tas op mijn rug.

Llevé a la espalda la bolsa pesada.

Ik droeg hem, om er slim uit te zien,

Me los pongo para parecer inteligente,

Ze droeg een groene jas met een bijpassend minirokje.

- Ella llevaba un abrigo verde con una minifalda a juego.
- Llevaba un abrigo verde con una minifalda a juego.
- Ella llevaba puesto un abrigo verde con una minifalda a juego.

- Ze droeg een lelijk kleed.
- Ze had een lelijk kleed aan.

Llevaba puesto un vestido feo.

- Hij had een rode broek aan.
- Hij droeg een rode broek.

Llevaba puestos unos pantalones rojos.

Zodat je beseft dat je dit beeld eigenlijk al bij je droeg,

hacerlos conscientes de que tienen esta imagen con Uds.,

- Ik merkte dat ze een nieuwe hoed droeg.
- Ik merkte dat ze een nieuwe hoed gedragen had.

Me di cuenta de que ella llevaba un sombrero nuevo.

- De man die volledig in het rood was gekleed hield een pistool vast.
- De man in het rood droeg een pistool.

El hombre de rojo estaba portando una pistola.