Translation of "Hoed" in German

- Neem uw hoed af.
- Zet je hoed af.
- Doe je hoed af.

Nimm deinen Hut ab!

- Zet je hoed af.
- Doe je hoed af.

Nimm deinen Hut ab!

- Zet uw hoed op!
- Zet je hoed op.

Setze deinen Hut auf!

- Doe je hoed op.
- Zet je hoed op.

- Setz deinen Hut auf.
- Setze deinen Hut auf!

Breng mijn hoed.

Hol meinen Hut!

Breng een hoed.

Hol einen Hut.

- Ik heb een hoed gekocht.
- Ik kocht een hoed.

Ich kaufte einen Hut.

- Hij draagt een hoed.
- Hij heeft een hoed op.

- Er trägt einen Hut.
- Er hat einen Hut auf.

- Ze draagt een hoed.
- Ze heeft een hoed op.

- Sie trägt einen Hut.
- Sie hat einen Hut auf.

- Welke hoed hebt ge graag?
- Welke hoed vind je leuk?
- Wat voor hoed vind je leuk?
- Wat voor hoed hou je van?

Was für einen Hut magst du?

Zet je hoed af.

Nimm deinen Hut ab!

Ze draagt een hoed.

- Sie trägt einen Hut.
- Sie hat einen Hut auf.

Hij kocht een hoed.

Er kaufte einen Hut.

Tom draagt een hoed.

Tom trägt einen Hut.

Hij draagt een hoed.

Er trägt einen Hut.

Tom droeg een hoed.

Tom trug einen Hut.

Doe je hoed op.

Setz deinen Hut auf.

Waar is mijn hoed?

Wo ist mein Hut?

Waar is je hoed?

- Wo ist dein Hut?
- Wo ist Ihr Hut?

Is dat mijn hoed?

Ist das mein Hut?

Tom kocht een hoed.

Tom hat einen Hut gekauft.

Hij veegde zijn hoed.

Er bürstete seinen Hut.

De hoed past me.

Mich kleidet der Hut.

Doe je hoed af.

Nimm deinen Hut ab!

Ik wil een hoed.

- Ich möchte einen Hut.
- Ich brauche einen Hut.

De bruine hoed is oud.

Der braune Hut ist alt.

Ze droeg een rare hoed.

Sie trug einen seltsamen Hut.

Ik deed mijn hoed op.

- Ich habe meinen Hut aufgesetzt.
- Ich setzte meinen Hut auf.

Deze hoed is van mij.

- Das ist mein Hut.
- Der Hut da gehört mir.

Hij zette zijn hoed af.

Er nahm seinen Hut ab.

Deze hoed staat je goed.

Dieser Hut steht dir gut.

Welke hoed is van jou?

Welcher Hut ist deiner?

Ze verkoopt een vintage-hoed.

Sie verkauft einen altmodischen Hut.

Hij koopt een oude hoed.

Er kauft einen alten Hut.

De hoed is van jou.

Der Hut ist Ihrer.

Ze droeg een zwarte hoed.

Sie trug einen schwarzen Hut.

Deze hoed komt uit Australië.

Dieser Hut ist aus Australien.

Paulina heeft een roze hoed.

Paulina hat einen rosa Hut.

Is deze hoed van jou?

- Gehört dieser Hut dir?
- Ist das Ihr Hut?
- Gehört dieser Hut Ihnen?

Hij heeft een hoed op.

Er hat einen Hut auf.

Ik zet mijn hoed af.

Ich nehme den Hut ab.

Deze hoed kostte tien dollar.

- Dieser Hut kostete mich 10 Dollar.
- Dieser Hut hat zehn Dollar gekostet.
- Dieser Hut hat mich zehn Dollar gekostet.

Tom deed zijn hoed af.

Tom nahm seinen Hut ab.

Zet alstublieft uw hoed af.

- Bitte nehmen Sie Ihren Hut ab.
- Bitte nimm deinen Hut ab!
- Bitte nehmen Sie Ihren Hut ab!

Tom draagt een hoed, nietwaar?

Tom trägt einen Hut, nicht wahr?

Ze verkoopt een oude hoed.

Sie verkauft einen altmodischen Hut.

Ik heb een hoed nodig.

Ich brauche einen Hut.

- Waarom hebt gij altijd die hoed op?
- Waarom heb je altijd die hoed op?

- Warum trägst du ständig diesen Hut?
- Warum tragen Sie ständig diesen Hut?

- Pardon, u heeft uw hoed laten vallen.
- Sorry, u heeft uw hoed laten vallen.

Entschuldigen Sie! Ihnen ist Ihr Hut heruntergefallen.

Ik hou niet van die hoed.

Ich mag diesen Hut nicht.

Hij kan zijn hoed niet vinden.

Er kann seinen Hut nicht finden.

Tom heeft altijd een hoed op.

- Tom trägt stets einen Hut.
- Tom hat immer einen Hut auf.

Tom draagt bijna altijd een hoed.

Tom trägt beinahe immer einen Hut.

Mary zette haar hoed weer op.

Maria setzte ihren Hut wieder auf.

- Ik zie dat ge een nieuwe hoed hebt.
- Ik zie dat je een nieuwe hoed hebt.

Ich sehe, dass du einen neuen Hut hast.

Haar hoed zag er heel grappig uit.

Ihr Hut sah sehr komisch aus.

Deze hoed is te klein voor jou.

Dieser Hut ist dir zu klein.

Wat vindt u van mijn nieuwe hoed?

- Wie findest du meinen neuen Hut?
- Wie findet ihr meinen neuen Hut?
- Wie finden Sie meinen neuen Hut?

Pardon, u heeft uw hoed laten vallen.

Entschuldigen Sie! Ihnen ist Ihr Hut heruntergefallen.

Deze hoed is te klein voor mij.

Dieser Hut ist zu klein für mich.

Wat dacht je van deze rode hoed?

Was halten Sie von diesem roten Hut?

Zijn hoed zag er heel grappig uit.

Sein Hut sieht ziemlich lustig aus.

- Ik merkte dat ze een nieuwe hoed droeg.
- Ik merkte dat ze een nieuwe hoed gedragen had.

Ich merkte, dass sie einen neuen Hut getragen hatte.

Ik zie dat ge een nieuwe hoed hebt.

Ich sehe, dass du einen neuen Hut hast.