Translation of "Schrik" in German

0.006 sec.

Examples of using "Schrik" in a sentence and their german translations:

Ik heb schrik van honden.

Ich habe Angst vor Hunden.

Zijn ogen verraden zijn schrik.

Seine Augen verrieten seine Furcht.

Ik zal geen schrik hebben.

Ich werde keine Angst haben.

Je hebt Tom schrik aangejaagd.

Du hast Tom einen Schreck eingejagt.

Kikkers hebben schrik van slangen.

Frösche haben Angst vor Schlangen.

Hebt ge schrik van griezelfilms?

Bekommst du bei Horrorfilmen Angst?

Hij had schrik voor zijn vrouw.

Er fürchtete sich vor seiner Frau.

Hij heeft schrik om te sterven.

Er fürchtet sich vor dem Tod.

Hij heeft schrik van de grootvader.

Er hat vor dem Großvater Angst.

Het meisje heeft schrik van honden.

Das Mädchen hat Angst vor Hunden.

- Maria had schrik.
- Mary was bang.

Maria hatte Angst.

Dat zal goed gaan, geen schrik!

Keine Angst: wird schon gut gehen!

- Wij hebben schrik.
- Wij zijn bang.

- Wir fürchten uns.
- Wir haben Angst.

Ik heb schrik van de bliksem.

Der Blitz jagte mir einen Schrecken ein.

Ik heb schrik u te beledigen.

Ich habe Angst, dich zu beleidigen.

Jaag mij zo geen schrik aan.

- Erschreck mich doch nicht so!
- Erschrick mich doch nicht so!

Ze heeft schrik van haar eigen schaduw.

Sie hat Angst vor ihrem Schatten.

Zij heeft heel veel schrik van honden.

Sie hat große Angst vor Hunden.

Ze hadden schrik van de grote hond.

Sie hatten Angst vor dem großen Hund.

Ik had schrik dat ik te laat was.

Ich fürchtete zu spät zu sein.

We hadden schrik dat we de trein zouden missen.

Wir hatten Angst, unseren Zug zu verpassen.

Ik heb bijna schrik om met u te spreken.

Ich habe beinahe Angst davor, mit dir zu reden.

- Ik heb schrik van honden.
- Ik ben bang voor honden.

- Ich habe Furcht vor Hunden.
- Ich fürchte mich vor Hunden.
- Ich habe Angst vor Hunden.

Wie graag honing heeft, heeft geen schrik van een bij.

Wer Honig mag, fürchtet eine Biene nicht.

Ik heb schrik van de kou, maar hitte verdraag ik niet.

Ich fürchte die Kälte, aber Hitze ertrage ich nicht.

- Het meisje heeft schrik van honden.
- Het meisje is bang voor honden.

Das Mädchen hat Angst vor Hunden.

- Hij heeft schrik om te sterven.
- Hij is bang om te sterven.

- Er hat Furcht vor dem Tod.
- Er hat Angst vor dem Tod.
- Er fürchtet sich vor dem Tod.
- Er fürchtet den Tod.

- Hij had schrik voor zijn vrouw.
- Hij was bang voor zijn vrouw.

- Er fürchtete sich vor seiner Frau.
- Er hatte Angst vor seiner Frau.

- Ik heb schrik van wilde beesten.
- Ik ben bang van wilde dieren.

Ich habe Angst vor wilden Tieren.

Heb geen schrik om fouten te maken, als ge een taal leert.

Du darfst keine Angst haben, Fehler zu machen, wenn du eine Sprache lernst.

De kat heeft graag vis, maar van het water heeft ze schrik.

Die Katze hätte gerne Fische, aber fürchtet das Wasser.

- Zij heeft heel veel schrik van honden.
- Ze is doodsbang voor honden.

Sie hat große Angst vor Hunden.

- Het meisje heeft schrik van honden.
- Dit meisje is bang voor honden.

Das Mädchen hat Angst vor Hunden.

- Ze hadden schrik van de grote hond.
- Ze waren bang voor de grote hond.

Sie hatten Angst vor dem großen Hund.

- Kikkers zijn bang voor slangen.
- Kikkers hebben schrik van slangen.
- Kikkers zijn bang van slangen.

Frösche haben Angst vor Schlangen.

Ze durft de kamer niet uit te gaan uit schrik van een kou te vatten.

Aus Angst vor einer Erkältung traute sie sich nicht, das Zimmer zu verlassen.

Een enorme hond zette zijn voorpoot op mij, en van schrik wist ik niet wat te doen.

Ein riesengroßer Hund setzte seine Vorderpfoten auf mich und vor Schreck wusste ich nicht, was ich tun soll.

- Spring! Geen schrik! Het is niet heel hoog!
- Spring! Niet bang zijn! Het is niet heel hoog!

Spring! Hab keine Angst! Es ist nicht sehr hoch!

- Ik heb ook schrik, dus ga ik er niet naartoe.
- Ik ben ook bang dus ik ga niet.

Auch ich fürchte mich, so werde ich nicht dorthin gehen.

- Ik ben bang voor wilde dieren.
- Ik heb schrik van wilde beesten.
- Ik ben bang van wilde dieren.

Ich habe Angst vor wilden Tieren.

Uit schrik voor de kranten zijn politici vervelend, en uiteindelijk zijn ze zelfs voor de kranten te vervelend.

Aus Angst vor den Zeitungen sind Politiker langweilig und am Ende sind sie selbst für die Zeitungen zu langweilig.

- Ik heb schrik van wat de leraar zal zeggen.
- Ik ben bang voor wat de leraar gaat zeggen.

Ich habe Angst vor dem, was der Lehrer sagen wird.

- Hebt ge schrik van mij?
- Ben je bang voor mij?
- Bent u bang voor mij?
- Zijn jullie bang voor mij?

- Hast du Angst vor mir?
- Ängstigst du dich vor mir?
- Ängstigen Sie sich vor mir?

Ik heb geen schrik van terroristen, wel van dezen die ons angst aanjagen over terroristen om onze vrijheid in te perken.

Ich habe keine Angst vor Terroristen, wohl aber vor denen, die uns Angst vor Terroristen machen, um unsere Freiheit beschneiden zu können.

- Er is niks om bang voor te zijn.
- Er is niets om schrik van te hebben.
- Er is niets om bang voor te zijn.

- Es gibt nichts zu fürchten.
- Es gibt nichts, wovor man Angst haben müsste.

- Ik heb geen schrik voor de dood. Alleen zou ik er liever niet bij zijn als het gebeurt.
- Ik ben niet bang voor de dood. Ik zou er alleen liever niet bij zijn als het gebeurt.

Ich habe keine Angst vor dem Tod. Ich möchte nur nicht dabei sein, wenn's passiert.