Translation of "Ontmoet" in German

0.012 sec.

Examples of using "Ontmoet" in a sentence and their german translations:

Brune ontmoet .

Brune.

- Ik heb uw vriend ontmoet.
- Ik heb je vriend ontmoet.

Ich habe deinen Freund getroffen.

- Wanneer hebt ge haar ontmoet?
- Wanneer heb je haar ontmoet?

Wann hast du sie getroffen?

- Waar heb je Tom ontmoet?
- Waar hebt u Tom ontmoet?

Wo haben Sie Tom kennengelernt?

Wie heb je ontmoet?

- Wen hast du getroffen?
- Wen haben Sie getroffen?

Heb je haar ontmoet?

- Hast du sie getroffen?
- Hast du ihn getroffen?

Ik heb hem ontmoet.

Ich habe ihn getroffen.

Ontmoet je hem vaak?

Triffst du ihn oft?

Heb je hem ontmoet?

Hast du ihn getroffen?

Ik heb Mary ontmoet.

Ich habe Mary getroffen.

- Ik heb je vader gisteren ontmoet.
- Ik heb uw vader gisteren ontmoet.
- Ik heb jullie vader gisteren ontmoet.

Ich habe gestern deinen Vater getroffen.

- Ik heb de president zelf ontmoet.
- Ik heb de president persoonlijk ontmoet.

Ich habe den Präsidenten persönlich getroffen.

Toen hebben we elkaar ontmoet.

Damals trafen wir uns.

Hebben we elkaar eerder ontmoet?

Haben wir uns schon mal getroffen?

Ik heb Ken gisteren ontmoet.

Ich habe Ken gestern getroffen.

Waar heb je Tom ontmoet?

Wo haben Sie Tom kennengelernt?

Gisteren heb ik Christine ontmoet.

Ich habe gestern Christine getroffen.

Waar hebben jullie elkaar ontmoet?

- Wie habt ihr euch kennengelernt?
- Wie habt ihr einander kennengelernt?

Wanneer hebt ge haar ontmoet?

Wann hast du sie getroffen?

Wanneer heb je hem ontmoet?

Wann hast du dich mit ihm getroffen?

Ik heb Mary gisteren ontmoet.

- Ich habe gestern Mary getroffen.
- Gestern traf ich Marie.
- Ich habe mich gestern mit Maria getroffen.
- Gestern traf ich mich mit Maria.
- Gestern habe ich mich mit Maria getroffen.

Ik heb hem eergisteren ontmoet.

Ich habe ihn vorgestern getroffen.

Ik heb je vriendin ontmoet.

Ich habe deine Freundin getroffen.

We hebben elkaar eerder ontmoet.

Wir sind uns schon einmal begegnet.

Ik heb je vriend ontmoet.

Ich habe deinen Freund getroffen.

Waar hebt u Tom ontmoet?

Wo haben Sie Tom kennengelernt?

Wij hebben een schrijver ontmoet.

Wir trafen einen Schriftsteller.

Ik heb haar zopas ontmoet.

Ich habe sie gerade getroffen.

Ik heb Toms ouders ontmoet.

Ich habe Toms Eltern kennengelernt.

Ik heb Maria nooit ontmoet.

Ich bin Maria noch nie begegnet.

Wie goed doet, goed ontmoet.

Wie du mir, so ich dir.

- Hij ontkende haar ontmoet te hebben.
- Hij ontkende dat hij haar ontmoet had.

- Er bestritt, sich mit ihr getroffen zu haben.
- Er bestritt, sich mit ihm getroffen zu haben.

Grouchy… Moncey… Poniatowksi… en Jourdan ontmoet .

Poniatowksi… und Jourdan.

Ik heb hem een keer ontmoet.

Ich habe ihn einmal getroffen.

Gisteren heb ik je ouders ontmoet.

Gestern habe ich deine Eltern getroffen.

Daar heb ik mijn vriendje ontmoet.

Da habe ich meinen Freund kennengelernt.

Ik heb Tom deze avond ontmoet.

Ich habe Tom heute Abend getroffen.

Hij ontkende haar ontmoet te hebben.

Er bestritt, sich mit ihr getroffen zu haben.

Eindelijk hebben ze elkaar persoonlijk ontmoet.

Endlich haben sie sich persönlich getroffen.

We hebben elkaar in Australië ontmoet.

- Wir haben uns in Australien kennengelernt.
- Wir haben uns in Australien getroffen.

Hebben wij elkaar niet al eerder ontmoet?

Haben wir uns nicht schon einmal getroffen?

Ik ontmoet je zondag om drie uur.

Ich werde dich am Sonntagnachmittag um drei Uhr besuchen.

Ik heb Ken ontmoet aan het park.

Ich habe Ken im Park getroffen.

Ik ben blij je ontmoet te hebben.

- Ich bin froh, dich getroffen zu haben.
- Ich bin froh, euch getroffen zu haben.

Heb je hem in de universiteit ontmoet?

Hast du ihn in der Universität getroffen?

Ik heb hem maar één keer ontmoet.

Ich habe ihn lediglich einmal getroffen.

Ik heb Mihaela ontmoet op het metrostation.

Ich traf Mihaela in der U-Bahnhaltestelle.

Hoe hebben Tom en Maria elkaar ontmoet?

Wie haben Tom und Maria sich kennengelernt?

- Tom ontmoette Maria.
- Tom heeft Maria ontmoet.

Tom traf Maria.

Helaas heeft hij de verkeerde vrouw ontmoet.

Leider hat er nicht die richtige Frau getroffen.

Ik wil dat je mijn ouders ontmoet.

Ich möchte, dass du meine Eltern kennenlernst.

Ze ontkende dat ze hem ontmoet had.

- Sie leugnete, ihn getroffen zu haben.
- Sie bestritt, dass sie ihn getroffen hatte.

Wanneer heb je hem voor 't eerst ontmoet?

Weißt du noch, wann du ihn erstmals trafst?

Ik heb haar laat in de avond ontmoet.

Ich traf sie spät am Abend.

Ik ontmoet Mihaela elke morgen in de metro.

Ich treffe Mihaela jeden Morgen in der U-Bahn.

Gisteren heb ik Mary op de straat ontmoet.

Gestern habe ich Mary auf der Straße getroffen.

We hebben elkaar toevallig ontmoet aan het station.

- Wir trafen uns zufällig am Bahnhof.
- Wir haben uns zufällig am Bahnhof getroffen.

We hebben hem toevallig in het park ontmoet.

Wir haben ihn zufällig im Park getroffen.

Ik heb haar per ongeluk op straat ontmoet.

Ich habe sie zufällig auf der Straße getroffen.

We hebben haar toevallig ontmoet in het park.

Wir trafen sie zufällig im Park.