Translation of "Gelogen" in German

0.005 sec.

Examples of using "Gelogen" in a sentence and their german translations:

Genoeg gelogen!

- Hör auf zu lügen!
- Genug der Lügen!
- Genug gelogen!

Niemand heeft gelogen.

Niemand hat gelogen.

Ze hebben gelogen.

Sie haben gelogen.

- Hij kan niet hebben gelogen.
- Hij kan niet gelogen hebben.

Er kann nicht gelogen haben.

Eigenlijk heeft ze gelogen.

Tatsächlich hat sie gelogen.

Hij heeft misschien gelogen.

Er hat möglicherweise gelogen.

Hij heeft duidelijk gelogen.

Er hat offenbar gelogen.

Hij heeft opzettelijk gelogen.

Er hat absichtlich gelogen.

- Waarom loog je?
- Waarom heb je gelogen?
- Waarom heeft u gelogen?

Warum hast du gelogen?

Nancy kon niet hebben gelogen.

Nancy kann nicht gelogen haben.

Hij kan niet hebben gelogen.

Er kann nicht gelogen haben.

Ze hebben tegen je gelogen.

- Man hat dich belogen.
- Man hat Sie belogen.

Tom heeft tegen ons gelogen.

- Tom hat uns angelogen.
- Tom hat uns belogen.

- Ik heb gelogen.
- Ik loog.

- Ich habe gelogen.
- Ich log.

Hij heeft tegen mij gelogen.

Er hat mich angelogen.

- We logen.
- We hebben gelogen.

Wir logen.

Mary heeft gelogen over haar leeftijd.

Maria log in Bezug auf ihr Alter.

Hij bekende dat hij gelogen had.

Er gab zu, dass er gelogen hatte.

Tom weet dat Maria gelogen heeft.

- Tom weiß, dass Mary gelogen hat.
- Dass Mary log, weiß Tom.

- Het was duidelijk dat ze gelogen hadden.
- Het lag voor de hand dat ze gelogen hadden.

Es war offensichtlich, dass sie gelogen hatten.

Waar heb je nog meer over gelogen?

In welchen Punkten hast du noch gelogen?

Het was duidelijk dat ze gelogen hadden.

Es war offensichtlich, dass sie gelogen hatten.

Het is duidelijk dat ge gelogen hebt.

Es ist offensichtlich, dass du gelogen hast.

Het is duidelijk dat hij gelogen heeft.

Es ist klar, dass er gelogen hat.

- Waarom loog je?
- Waarom heb je gelogen?

Warum hast du gelogen?

- Waarom loog je?
- Waarom loog u?
- Waarom logen jullie?
- Waarom heb je gelogen?
- Waarom heeft u gelogen?

Warum hast du gelogen?

Denk je dat wat zij zei gelogen was?

- Glauben Sie, ihre Geschichte sei eine Lüge?
- Meinen Sie, ihre Geschichte sei erlogen?

Denk je dat Tom tegen ons gelogen heeft?

- Denkst du, Tom hat uns angelogen?
- Glaubst du, dass Tom uns angelogen hat?

Zelfs Tom was verrast, dat Maria gelogen had.

Selbst Tom ist überrascht davon, dass Maria gelogen hat.

Ze kwamen tot de conclusie dat hij gelogen had.

Sie kamen zu dem Schluss, dass er gelogen hatte.

Het lag voor de hand dat ze gelogen hadden.

Es war offensichtlich, dass sie gelogen hatten.

Ik weet niet waarom ik tegen haar heb gelogen.

Ich weiß nicht, warum ich sie angelogen habe.

Tom gaf toe dat hij tegen me gelogen had.

Tom gab zu, dass er mich angelogen hat.

Richard zei dat zijn moeder ziek was, wat gelogen was.

Richard sagte, seine Mutter wäre krank, was eine Lüge war.

Ik heb nooit gelogen en daar ben ik trots op.

Ich habe nie gelogen, und darauf bin ich stolz.

Tom zegt dat hij nog nooit gelogen heeft tegen Mary.

- Tom sagt, er habt Maria nie belogen.
- Tom sagt, dass er Maria nie belogen habe.

Ik zal je de waarheid vertellen: Ik heb tegen je gelogen.

Ich werde dir die Wahrheit sagen: Ich habe dich angelogen.

Hij heeft tegen mij gelogen, daarom ben ik kwaad op hem.

Er hat mich belogen, deshalb bin ich sauer auf ihn.

- Hij heeft tegen mij gelogen, daarom ben ik kwaad op hem.
- Hij heeft mij belogen. Daarom ben ik kwaad op hem.

Er hat mich belogen, deshalb bin ich sauer auf ihn.