Translation of "Bureau" in German

Mijn bureau is oud.

Mein Schreibtisch ist alt.

Dit is mijn bureau.

- Dies ist mein Schreibtisch.
- Das ist mein Schreibtisch.

Het bureau is stoffig.

- Der Schreibtisch ist staubig.
- Auf dem Schreibtisch ist eine Staubschicht.

Je boek ligt op het bureau.

- Dein Buch ist auf dem Schreibtisch.
- Dein Buch liegt auf dem Schreibtisch.
- Dein Buch befindet sich auf dem Schreibtisch.

Wat ligt er op het bureau?

- Was liegt auf dem Schreibtisch?
- Was ist auf dem Tisch?

Waarom zit je onder het bureau?

Warum bist du unter dem Schreibtisch?

Ik maakte een bureau van hout.

Ich habe einen Schreibtisch aus Holz gebaut.

Het woordenboek ligt op het bureau.

Das Wörterbuch liegt auf dem Schreibtisch.

Je horloge ligt op het bureau.

Deine Armbanduhr befindet sich auf dem Schreibtisch.

Het bureau is gemaakt uit hout.

Dieser Schreibtisch ist aus Holz hergestellt.

De balpen ligt op het bureau.

Der Kugelschreiber ist auf dem Tisch.

Nick moet niet naar mijn bureau komen.

Nick braucht nicht zu mir ins Büro zu kommen.

Een kat kwam onder het bureau vandaan.

Eine Katze kam unter dem Tisch hervor.

Er rolde een muntje van het bureau.

Eine Münze rollte unter den Schreibtisch.

Er ligt een appel op het bureau.

Ein Apfel ist auf dem Schreibtisch.

Iedere kamer is met een groot bureau uitgerust.

Jedes Zimmer ist mit einem großen Schreibtisch ausgestattet.

Het horloge op het bureau is van mij.

Die Armbanduhr auf dem Schreibtisch gehört mir.

Het woordenboek op het bureau is van mij.

Das Wörterbuch auf dem Tisch gehört mir.

De radio op het bureau is een Sony.

Das Radio auf dem Schreibtisch ist ein Sony.

Op het bureau ligt een boek over dansen.

- Da ist ein Buch übers Tanzen auf dem Tisch.
- Da liegt ein Buch übers Tanzen auf dem Tisch.

Er liggen twee of drie pennen op het bureau.

Auf dem Schreibtisch sind zwei oder drei Kugelschreiber.

Een ingelijste foto van mijn familie hangt boven mijn bureau.

Über meinem Schreibtisch hängt ein gerahmtes Foto meiner Familie.

Dit bureau, dat ik gisteren gekocht heb, is erg groot.

Dieser Schreibtisch, den ich gestern gekauft habe, ist sehr groß.

Ik heb het over deze pen, niet die daar op het bureau.

Ich spreche von diesem Stift, nicht jenem dort auf dem Schreibtisch.

Toen Tom wakker werd, was Maria aan het bureau een boek aan het lezen.

Als Tom aufwachte, las Maria gerade am Tisch ein Buch.

Toen ik mijn bureau aan het opruimen was, kwam ik deze oude foto tegen.

Während ich meinen Schreibtisch ausräumte, fiel mir dieses alte Bild in die Hände.

Ik heb zoveel apparaten op mijn bureau dat ik me al een geheim agent voel.

Ich habe so viele Gerätschaften auf meinem Schreibtisch, dass ich mir schon wie ein Geheimagent vorkomme.

Ik heb een briefje op mijn bureau gevonden, maar ik weet niet van wie het is.

Ich fand eine Notiz auf meinem Schreibtisch, weiß aber nicht, von wem sie stammt.

- Ik wil je iets laten zien in mijn bureau.
- Ik wil je iets laten zien in mijn kantoor.
- Ik wil u iets laten zien in mijn kantoor.
- Ik wil jullie iets laten zien in mijn kantoor.

- Ich möchte dir etwas in meinem Büro zeigen.
- Ich möchte Ihnen etwas in meinem Büro zeigen.