Translation of "Gegeten" in French

Al gegeten?

Déjà mangé ?

- Hebben jullie al gegeten?
- Heb je al gegeten?

- As-tu déjà mangé ?
- Est-ce que vous avez déjà mangé ?
- Est-ce que tu as déjà mangé ?
- Avez-vous déjà mangé ?

- Nadat je gegeten hebt?
- Nadat u gegeten heeft?

- Après que vous ayez mangé ?
- Après que tu aies mangé ?

Ik heb gegeten.

J'ai mangé.

Heb je gegeten?

- Tu as mangé ?
- As-tu mangé ?

Ze hebben gegeten.

- Ils ont mangé.
- Elles ont mangé.

Heeft Tom gegeten?

- Est-ce que Tom a mangé ?
- Tom a-t-il mangé ?

- Heb je ooit oesters gegeten?
- Heeft u ooit oesters gegeten?
- Hebben jullie ooit oesters gegeten?

Avez-vous déjà mangé des huîtres ?

Wat heb je gegeten?

Qu'est-ce que tu as mangé ?

Hebben jullie al gegeten?

Est-ce que vous avez déjà mangé ?

Ik heb al gegeten.

J'ai déjà mangé.

Wie heeft er gegeten?

Qui a mangé ?

Ik heb genoeg gegeten.

J'ai assez mangé.

Ik heb kaviaar gegeten.

J'ai mangé du caviar.

Ik heb juist gegeten.

Je viens de finir de manger.

Wij hebben kaviaar gegeten.

Nous avons mangé du caviar.

Je hebt al gegeten.

Tu as déjà mangé.

Heb je al gegeten?

- As-tu déjà mangé ?
- Est-ce que tu as déjà mangé ?

Wanneer heb je gegeten?

À quelle heure as-tu mangé ?

We hebben al gegeten.

Nous avons déjà mangé.

Ik heb rijst gegeten.

J'ai mangé du riz.

Ze heeft tomaten gegeten.

Elle mangea des tomates.

Jullie hebben niet gegeten.

Vous n'avez pas mangé.

Heb je knoflook gegeten?

- Avez-vous mangé de l'ail?
- As-tu mangé de l'ail ?

Heb je iets gegeten?

- As-tu mangé quelque chose ?
- Tu as mangé quelque chose ?

Heb je goed gegeten?

- Le repas était-il bon ?
- Tu as bien mangé ?

- Hebt ge al kalkoen gegeten?
- Heb je al eens kalkoen gegeten?

As-tu déjà mangé de la dinde ?

- Heb je al eens bananentaart gegeten?
- Heb je ooit bananentaart gegeten?

- Tu as déjà mangé de la tarte à la banane ?
- As-tu déjà mangé une tarte à la banane ?

- Ik at patat.
- Ik at friet.
- Ik heb friet gegeten.
- Ik heb patat gegeten.
- Ik heb frietjes gegeten.

Je mangeais des frites.

- Heeft u ooit rauwe vis gegeten?
- Hebt u ooit rauwe vis gegeten?

Avez-vous déjà mangé du poisson cru ?

- Ik heb juist een falafel gegeten.
- Ik heb net een falafel gegeten.

Je viens de manger un falafel.

Tom heeft vanmorgen groentesoep gegeten.

Tom a mangé de la soupe aux légumes ce matin.

Wie heeft alle koekjes gegeten?

Qui a mangé tous les biscuits ?

Heb je een bananentaart gegeten?

Avez-vous mangé une tarte à la banane ?

Heb je ooit bananentaart gegeten?

Tu as déjà mangé de la tarte à la banane ?

Wat heb je gisteravond gegeten?

- Qu'as-tu mangé hier soir ?
- Tu as mangé quoi, hier soir ?
- T’as mangé quoi, hier soir ?

Ik heb onlangs niets gegeten.

Je n'ai pas mangé.

Ik heb nog niet gegeten.

Je n'ai pas encore mangé.

- Ik heb gegeten.
- Ik at.

J'ai mangé.

Ik heb een tonijnsalade gegeten.

J'ai mangé une salade de thon.

- Tom at.
- Tom heeft gegeten.

Tom a mangé.

Wat heb jij vanmiddag gegeten?

Qu'avez-vous mangé au déjeuner aujourd'hui ?

Heb je weleens Mexicaans gegeten?

- Tu as déjà mangé de la cuisine mexicaine ?
- Tu as déjà mangé mexicain ?

Je hebt al taart gegeten.

Tu as déjà mangé le gâteau.

- We hebben gegeten.
- We aten.

Nous avons mangé.

Welke insecten heb je gegeten?

Quels insectes as-tu mangé ?

Vandaag hebben wij aardappelknoedels gegeten.

Aujourd'hui, nous avons mangé des boulettes de pommes de terre.

Ik heb een donut gegeten.

J'ai mangé un beignet.

Heb je vandaag iets gegeten?

- As-tu mangé quelque chose aujourd'hui ?
- As-tu déjà mangé quelque chose aujourd'hui ?

Gisteren heb ik rijst gegeten.

Hier j'ai mangé du riz.

Ik heb geen rijst gegeten.

Je n'ai pas mangé de riz.

Ik had geen rijst gegeten.

Je n'avais pas mangé de riz.

Ik heb al rijst gegeten.

J'ai déjà mangé du riz.

Gisteravond heeft Tom geen avondeten gegeten.

Tom n'a pas diné hier soir.

Gistermorgen heb ik een wafel gegeten.

Hier matin, j'ai mangé une gaufre.

Gisteren heb ik een appel gegeten.

Hier, j'ai mangé une pomme.

Midori heeft de meeste sinaasappels gegeten.

Midori a mangé la plupart des oranges.

Ze heeft 's middags nauwelijks gegeten.

Elle a à peine mangé son déjeuner.

Ik heb sinds vanmorgen niets gegeten.

Je n'ai rien mangé depuis ce matin.

Vandaag heb ik nog niks gegeten.

Je n'ai rien encore mangé aujourd'hui.